ECLI:NL:RVS:2023:1700
Raad van State
- Hoger beroep
- H.G. Sevenster
- Rechtspraak.nl
Intrekking hoger beroep en verzoek om proceskostenveroordeling in vreemdelingenzaak
In deze zaak heeft de vreemdeling, vertegenwoordigd door mr. F.A. van den Berg, hoger beroep ingesteld tegen een uitspraak van de rechtbank Den Haag, zittingsplaats Middelburg, van 7 maart 2023. De vreemdeling heeft op 11 april 2023 aan de Afdeling laten weten dat de overdrachtstermijn, zoals bedoeld in artikel 29, eerste lid, van de Dublinverordening, is verstreken. Hierdoor heeft hij besloten zijn hoger beroep in te trekken. Tevens heeft hij de Afdeling verzocht om de staatssecretaris te veroordelen in de proceskosten die hij heeft gemaakt in verband met deze procedure.
De Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State heeft in haar overwegingen aangegeven dat, volgens een eerdere uitspraak van 27 januari 2021, de staatssecretaris geen proceskosten hoeft te vergoeden wanneer hij, als gevolg van tijdsverloop, de asielaanvraag alsnog in behandeling neemt. Dit is ook van toepassing in deze zaak, aangezien de vreemdeling zijn hoger beroep heeft ingetrokken en de staatssecretaris geen kosten hoeft te vergoeden.
Uiteindelijk heeft de Afdeling het verzoek van de vreemdeling om proceskostenveroordeling afgewezen. De beslissing is op 3 mei 2023 openbaar uitgesproken door mr. H.G. Sevenster, lid van de enkelvoudige kamer, in tegenwoordigheid van mr. L.S. van den Oosterkamp, griffier.