ECLI:NL:RVS:2023:1700

Raad van State

Datum uitspraak
3 mei 2023
Publicatiedatum
3 mei 2023
Zaaknummer
202301521/1/V1
Instantie
Raad van State
Type
Uitspraak
Procedures
  • Hoger beroep
Rechters
  • H.G. Sevenster
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Intrekking hoger beroep en verzoek om proceskostenveroordeling in vreemdelingenzaak

In deze zaak heeft de vreemdeling, vertegenwoordigd door mr. F.A. van den Berg, hoger beroep ingesteld tegen een uitspraak van de rechtbank Den Haag, zittingsplaats Middelburg, van 7 maart 2023. De vreemdeling heeft op 11 april 2023 aan de Afdeling laten weten dat de overdrachtstermijn, zoals bedoeld in artikel 29, eerste lid, van de Dublinverordening, is verstreken. Hierdoor heeft hij besloten zijn hoger beroep in te trekken. Tevens heeft hij de Afdeling verzocht om de staatssecretaris te veroordelen in de proceskosten die hij heeft gemaakt in verband met deze procedure.

De Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State heeft in haar overwegingen aangegeven dat, volgens een eerdere uitspraak van 27 januari 2021, de staatssecretaris geen proceskosten hoeft te vergoeden wanneer hij, als gevolg van tijdsverloop, de asielaanvraag alsnog in behandeling neemt. Dit is ook van toepassing in deze zaak, aangezien de vreemdeling zijn hoger beroep heeft ingetrokken en de staatssecretaris geen kosten hoeft te vergoeden.

Uiteindelijk heeft de Afdeling het verzoek van de vreemdeling om proceskostenveroordeling afgewezen. De beslissing is op 3 mei 2023 openbaar uitgesproken door mr. H.G. Sevenster, lid van de enkelvoudige kamer, in tegenwoordigheid van mr. L.S. van den Oosterkamp, griffier.

Uitspraak

202301521/1/V1.
Datum uitspraak: 3 mei 2023
AFDELING
BESTUURSRECHTSPRAAK
Uitspraak met toepassing van artikel 8:54, eerste lid, van de Algemene wet bestuursrecht (hierna: de Awb) op het verzoek van:
[de vreemdeling],
verzoeker,
om proceskostenveroordeling in geval van intrekking van het hoger beroep (artikel 8:75a van de Awb).
Procesverloop
De vreemdeling, vertegenwoordigd door mr. F.A. van den Berg, advocaat te Middelburg, heeft hoger beroep ingesteld tegen de uitspraak van de rechtbank Den Haag, zittingsplaats Middelburg, van 7 maart 2023 in zaak nr. NL23.2231.
De vreemdeling heeft het hoger beroep ingetrokken en de Afdeling verzocht de staatssecretaris te veroordelen in de bij hem opgekomen proceskosten.
Overwegingen
1.       Bij brief van 11 april 2023 heeft de vreemdeling aan de Afdeling laten weten dat de overdrachtstermijn bedoeld in artikel 29, eerste lid, van de Dublinverordening (PB 2013, L 180) is verstreken en dat hij daarom zijn hoger beroep intrekt. Daarnaast heeft hij de Afdeling verzocht de staatssecretaris te veroordelen in de proceskosten.
2.       Uit de uitspraak van de Afdeling van 27 januari 2021, ECLI:NL:RVS:2021:182, onder 2, volgt dat de staatssecretaris geen proceskosten hoeft te vergoeden wanneer hij, zoals in dit geval, als gevolg van tijdsverloop de asielaanvraag alsnog in behandeling neemt.
3.       Het verzoek wordt afgewezen. De staatssecretaris hoeft geen proceskosten te vergoeden.
Beslissing
De Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State:
wijst het verzoek af.
Aldus vastgesteld door mr. H.G. Sevenster, lid van de enkelvoudige kamer, in tegenwoordigheid van mr. L.S. van den Oosterkamp, griffier.
w.g. Sevenster
lid van de enkelvoudige kamer
w.g. Van den Oosterkamp
griffier
Uitgesproken in het openbaar op 3 mei 2023
941