ECLI:NL:RVS:2023:1712
Raad van State
- Hoger beroep
- N. Verheij
- Rechtspraak.nl
Onbevoegdheid van de Raad van State in hoger beroep tegen maatregel van bewaring
Op 3 mei 2023 heeft de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State uitspraak gedaan in een hoger beroep van de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid tegen een eerdere uitspraak van de rechtbank Den Haag. De rechtbank had op 13 februari 2023 het beroep van de vreemdeling tegen het voortduren van de maatregel van bewaring gegrond verklaard, de opheffing van de maatregel bevolen en schadevergoeding toegekend. De staatssecretaris heeft hiertegen hoger beroep ingesteld, maar de Raad van State heeft zich onbevoegd verklaard om van het hoger beroep kennis te nemen. Dit is gebaseerd op het feit dat er geen hoger beroep mogelijk is tegen de uitspraak van de rechtbank over het voortduren van de maatregel van bewaring, zoals bepaald in artikel 84 van de Vreemdelingenwet 2000. De Afdeling oordeelde dat de argumenten van de staatssecretaris niet voldoende waren om het hoger beroep in behandeling te nemen, aangezien er geen sprake was van een onterecht proces.
De Raad van State heeft de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid veroordeeld tot vergoeding van de proceskosten van de vreemdeling, die in verband met de behandeling van het hoger beroep zijn ontstaan. Het totale bedrag van de proceskosten is vastgesteld op € 837,00, dat geheel is toe te rekenen aan door een derde beroepsmatig verleende rechtsbijstand. De uitspraak is openbaar uitgesproken op 3 mei 2023, en is vastgesteld door mr. N. Verheij, lid van de enkelvoudige kamer, in tegenwoordigheid van mr. M.W. Schippers, griffier.