ECLI:NL:RVS:2023:1761

Raad van State

Datum uitspraak
8 mei 2023
Publicatiedatum
8 mei 2023
Zaaknummer
202300757/1/V3
Instantie
Raad van State
Type
Uitspraak
Procedures
  • Hoger beroep
Rechters
  • H.G. Sevenster
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Onbevoegdheid van de Raad van State in hoger beroep tegen besluit vreemdeling in bewaring

Op 8 mei 2023 heeft de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State uitspraak gedaan in een hoger beroep van een vreemdeling tegen een eerdere uitspraak van de rechtbank Den Haag. De rechtbank had op 30 januari 2023 geoordeeld dat het beroep van de vreemdeling tegen het voortduren van zijn bewaring gegrond was en had schadevergoeding toegekend. De vreemdeling, vertegenwoordigd door mr. M. Krikke, had hoger beroep ingesteld tegen deze uitspraak.

De Raad van State heeft in zijn overwegingen vastgesteld dat de rechtbank in haar uitspraak ook had beslist op een verzoek om schadevergoeding, en dat de vreemdeling het daarover alleen oneens was. Volgens artikel 84 van de Vreemdelingenwet 2000 kan er geen hoger beroep worden ingesteld tegen een uitspraak die alleen op schadevergoeding betrekking heeft. De Raad van State concludeert dat er geen reden is om het hoger beroep toch in behandeling te nemen, aangezien er geen sprake is van een eerlijk proces dat in het geding is.

Uiteindelijk verklaart de Raad van State zich onbevoegd om van het hoger beroep kennis te nemen, en de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid hoeft geen proceskosten te vergoeden. De uitspraak is openbaar gedaan op 8 mei 2023.

Uitspraak

202300757/1/V3.
Datum uitspraak: 8 mei 2023
AFDELING
BESTUURSRECHTSPRAAK
Uitspraak met toepassing van artikel 8:54, eerste lid, van de Algemene wet bestuursrecht op het hoger beroep van:
[de vreemdeling],
appellant,
tegen de uitspraak van de rechtbank Den Haag, zittingsplaats Utrecht, van 30 januari 2023 in zaak nr. NL23.1222 in het geding tussen:
de vreemdeling
en
de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid.
Procesverloop
Bij besluit van 3 december 2022 heeft de staatssecretaris de vreemdeling in bewaring gesteld.
Bij uitspraak van 30 januari 2023 heeft de rechtbank het tegen het voortduren van de bewaring door de vreemdeling ingestelde beroep gegrond verklaard en schadevergoeding toegekend.
Tegen deze uitspraak heeft de vreemdeling, vertegenwoordigd door mr. M. Krikke, advocaat te Bussum, hoger beroep ingesteld.
Overwegingen
1.       De rechtbank heeft in haar uitspraak onder meer beslist op een verzoek om schadevergoeding (artikel 106 van de Vw 2000). Omdat de vreemdeling het alleen daarmee oneens is, kan geen hoger beroep worden ingesteld (artikel 84, aanhef en onder d, van de Vw 2000).
2.       Wat de vreemdeling in hoger beroep aanvoert, is geen reden om het hoger beroep toch in behandeling te nemen. Het verbod op hoger beroep kan alleen worden doorbroken als er geen eerlijk proces is geweest. Dit doet zich hier niet voor.
3.       De Afdeling is onbevoegd van het hoger beroep kennis te nemen. De staatssecretaris hoeft geen proceskosten te vergoeden.
Beslissing
De Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State:
verklaart zich onbevoegd om van het hoger beroep kennis te nemen.
Aldus vastgesteld door mr. H.G. Sevenster, lid van de enkelvoudige kamer, in tegenwoordigheid van mr. T.W.A. Weber, griffier.
w.g. Sevenster
lid van de enkelvoudige kamer
w.g. Weber
griffier
Uitgesproken in het openbaar op 8 mei 2023
846-1023