ECLI:NL:RVS:2023:1761
Raad van State
- Hoger beroep
- H.G. Sevenster
- Rechtspraak.nl
Onbevoegdheid van de Raad van State in hoger beroep tegen besluit vreemdeling in bewaring
Op 8 mei 2023 heeft de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State uitspraak gedaan in een hoger beroep van een vreemdeling tegen een eerdere uitspraak van de rechtbank Den Haag. De rechtbank had op 30 januari 2023 geoordeeld dat het beroep van de vreemdeling tegen het voortduren van zijn bewaring gegrond was en had schadevergoeding toegekend. De vreemdeling, vertegenwoordigd door mr. M. Krikke, had hoger beroep ingesteld tegen deze uitspraak.
De Raad van State heeft in zijn overwegingen vastgesteld dat de rechtbank in haar uitspraak ook had beslist op een verzoek om schadevergoeding, en dat de vreemdeling het daarover alleen oneens was. Volgens artikel 84 van de Vreemdelingenwet 2000 kan er geen hoger beroep worden ingesteld tegen een uitspraak die alleen op schadevergoeding betrekking heeft. De Raad van State concludeert dat er geen reden is om het hoger beroep toch in behandeling te nemen, aangezien er geen sprake is van een eerlijk proces dat in het geding is.
Uiteindelijk verklaart de Raad van State zich onbevoegd om van het hoger beroep kennis te nemen, en de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid hoeft geen proceskosten te vergoeden. De uitspraak is openbaar gedaan op 8 mei 2023.