ECLI:NL:RVS:2023:1767

Raad van State

Datum uitspraak
8 mei 2023
Publicatiedatum
8 mei 2023
Zaaknummer
202203439/1/V2
Instantie
Raad van State
Type
Uitspraak
Procedures
  • Hoger beroep
Rechters
  • H.G. Sevenster
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Hoger beroep van vreemdeling tegen afwijzing aanvraag wijziging verblijfsvergunning

In deze zaak gaat het om het hoger beroep van een vreemdeling tegen de afwijzing van haar aanvraag tot wijziging van de beperking van haar verblijfsvergunning regulier voor bepaalde tijd. De staatssecretaris van Justitie en Veiligheid heeft op 4 juli 2021 deze aanvraag afgewezen. De vreemdeling heeft hiertegen bezwaar gemaakt, maar dit bezwaar werd op 10 februari 2022 door de staatssecretaris ongegrond verklaard. Vervolgens heeft de rechtbank Den Haag, zittingsplaats Middelburg, op 11 mei 2022 het beroep van de vreemdeling tegen deze beslissing ongegrond verklaard. De vreemdeling, vertegenwoordigd door haar advocaat mr. J. van Bennekom, heeft hiertegen hoger beroep ingesteld.

De Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State heeft in haar uitspraak van 8 mei 2023 geoordeeld dat het hoger beroep niet ontvankelijk is. De vreemdeling heeft in het hoger beroep geen nieuwe argumenten aangevoerd die niet eerder bij de rechtbank zijn besproken. Hierdoor kon de Afdeling geen inhoudelijk oordeel geven over de zaak. De staatssecretaris is niet verplicht om de proceskosten te vergoeden, aangezien het hoger beroep niet ontvankelijk is verklaard.

De uitspraak is gedaan door mr. H.G. Sevenster, lid van de enkelvoudige kamer, in aanwezigheid van mr. G.A. van de Sluis, griffier. De beslissing is openbaar uitgesproken op 8 mei 2023.

Uitspraak

202203439/1/V2.
Datum uitspraak: 8 mei 2023
AFDELING
BESTUURSRECHTSPRAAK
Uitspraak met toepassing van artikel 8:54, eerste lid, van de Algemene wet bestuursrecht op het hoger beroep van:
[de vreemdeling],
appellante,
tegen de uitspraak van de rechtbank Den Haag, zittingsplaats Middelburg, van 11 mei 2022 in zaak nr. NL22.2450 in het geding tussen:
de vreemdeling
en
de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid.
Procesverloop
Bij besluit van 4 juli 2021 heeft de staatssecretaris een aanvraag van de vreemdeling om wijziging van de beperking van de aan haar verleende verblijfsvergunning regulier voor bepaalde tijd, afgewezen.
Bij besluit van 10 februari 2022 heeft de staatssecretaris het daartegen door de vreemdeling gemaakte bezwaar ongegrond verklaard.
Bij uitspraak van 11 mei 2022 heeft de rechtbank het daartegen door de vreemdeling ingestelde beroep ongegrond verklaard.
Tegen deze uitspraak heeft de vreemdeling, vertegenwoordigd door mr. J. van Bennekom, advocaat te Amsterdam, hoger beroep ingesteld.
Overwegingen
1.       Het hoger beroep richt zich niet tegen de uitspraak van de rechtbank. Wat de vreemdeling in hoger beroep aanvoert, heeft zij niet in beroep bij de rechtbank aangevoerd. Dat betekent dat de vreemdeling niet uitlegt waarom de uitspraak van de rechtbank volgens haar niet juist is. Daarom kan de Afdeling geen inhoudelijk oordeel geven over het hoger beroep (artikel 85 van de Vw 2000).
2.       Het hoger beroep is niet-ontvankelijk. De staatssecretaris hoeft geen proceskosten te vergoeden.
Beslissing
De Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State:
verklaart het hoger beroep niet-ontvankelijk.
Aldus vastgesteld door mr. H.G. Sevenster, lid van de enkelvoudige kamer, in tegenwoordigheid van mr. G.A. van de Sluis, griffier.
w.g. Sevenster
lid van de enkelvoudige kamer
w.g. Van de Sluis
griffier
Uitgesproken in het openbaar op 8 mei 2023
802-1065