ECLI:NL:RVS:2023:1767
Raad van State
- Hoger beroep
- H.G. Sevenster
- Rechtspraak.nl
Hoger beroep van vreemdeling tegen afwijzing aanvraag wijziging verblijfsvergunning
In deze zaak gaat het om het hoger beroep van een vreemdeling tegen de afwijzing van haar aanvraag tot wijziging van de beperking van haar verblijfsvergunning regulier voor bepaalde tijd. De staatssecretaris van Justitie en Veiligheid heeft op 4 juli 2021 deze aanvraag afgewezen. De vreemdeling heeft hiertegen bezwaar gemaakt, maar dit bezwaar werd op 10 februari 2022 door de staatssecretaris ongegrond verklaard. Vervolgens heeft de rechtbank Den Haag, zittingsplaats Middelburg, op 11 mei 2022 het beroep van de vreemdeling tegen deze beslissing ongegrond verklaard. De vreemdeling, vertegenwoordigd door haar advocaat mr. J. van Bennekom, heeft hiertegen hoger beroep ingesteld.
De Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State heeft in haar uitspraak van 8 mei 2023 geoordeeld dat het hoger beroep niet ontvankelijk is. De vreemdeling heeft in het hoger beroep geen nieuwe argumenten aangevoerd die niet eerder bij de rechtbank zijn besproken. Hierdoor kon de Afdeling geen inhoudelijk oordeel geven over de zaak. De staatssecretaris is niet verplicht om de proceskosten te vergoeden, aangezien het hoger beroep niet ontvankelijk is verklaard.
De uitspraak is gedaan door mr. H.G. Sevenster, lid van de enkelvoudige kamer, in aanwezigheid van mr. G.A. van de Sluis, griffier. De beslissing is openbaar uitgesproken op 8 mei 2023.