ECLI:NL:RVS:2023:1867

Raad van State

Datum uitspraak
11 mei 2023
Publicatiedatum
11 mei 2023
Zaaknummer
202301320/1/V1
Instantie
Raad van State
Type
Uitspraak
Procedures
  • Hoger beroep
Rechters
  • H.G. Sevenster
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Intrekking hoger beroep en verzoek om proceskostenveroordeling in asielprocedure

Op 11 mei 2023 heeft de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State uitspraak gedaan in een hoger beroep dat was ingesteld door een vreemdeling tegen een eerdere uitspraak van de rechtbank Den Haag. De vreemdeling had hoger beroep ingesteld tegen de uitspraak van 28 februari 2023, maar trok dit hoger beroep in na een brief van de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid. In deze brief, gedateerd 24 april 2023, werd meegedeeld dat het besluit van 18 januari 2023 was ingetrokken en dat de asielaanvraag van de vreemdeling in de nationale asielprocedure zou worden behandeld, omdat de overdrachtstermijn volgens de Dublinverordening was verstreken.

De vreemdeling verzocht de Afdeling om de staatssecretaris te veroordelen in de proceskosten die hij had gemaakt in verband met het hoger beroep. De Afdeling overwoog dat, volgens eerdere rechtspraak, de staatssecretaris geen proceskosten hoeft te vergoeden wanneer hij, zoals in dit geval, de asielaanvraag alsnog in behandeling neemt als gevolg van tijdsverloop. De Afdeling heeft het verzoek van de vreemdeling om proceskostenveroordeling afgewezen, met de overweging dat de staatssecretaris in deze situatie niet verplicht is om de kosten te vergoeden.

De uitspraak werd gedaan met toepassing van artikel 8:54, eerste lid, van de Algemene wet bestuursrecht, en de beslissing werd openbaar uitgesproken op dezelfde datum. De zaak is geregistreerd onder nummer 202301320/1/V1.

Uitspraak

202301320/1/V1.
Datum uitspraak: 11 mei 2023
AFDELING
BESTUURSRECHTSPRAAK
Uitspraak met toepassing van artikel 8:54, eerste lid, van de Algemene wet bestuursrecht (hierna: de Awb) op het verzoek van:
[de vreemdeling],
verzoeker,
om proceskostenveroordeling in geval van intrekking van het hoger beroep (artikel 8:75a van de Awb).
Procesverloop
De vreemdeling, vertegenwoordigd door mr. F.A. van den Berg, advocaat te Middelburg, heeft hoger beroep ingesteld tegen de uitspraak van de rechtbank Den Haag, zittingsplaats Middelburg, van 28 februari 2023 in zaak nr. NL23.1759.
De staatssecretaris van Justitie en Veiligheid heeft een nader stuk ingediend.
De vreemdeling heeft het hoger beroep ingetrokken en de Afdeling verzocht de staatssecretaris te veroordelen in de bij hem opgekomen proceskosten.
Overwegingen
1.       Bij brief van 24 april 2023 heeft de staatssecretaris aan de Afdeling laten weten dat hij het besluit van 18 januari 2023 heeft ingetrokken en dat hij de asielaanvraag van de vreemdeling in de nationale asielprocedure zal behandelen, omdat de overdrachtstermijn bedoeld in artikel 29, eerste lid, van de Dublinverordening (PB 2013, L 180) is verstreken. In reactie daarop heeft de vreemdeling laten weten dat hij het hoger beroep intrekt en heeft hij de Afdeling verzocht de staatssecretaris te veroordelen in de proceskosten.
2.       Uit de uitspraak van de Afdeling van 27 januari 2021, ECLI:NL:RVS:2021:182, onder 2, volgt dat de staatssecretaris geen proceskosten hoeft te vergoeden wanneer hij, zoals in dit geval, als gevolg van tijdsverloop de asielaanvraag alsnog in behandeling neemt.
3.       Het verzoek wordt afgewezen. De staatssecretaris hoeft geen proceskosten te vergoeden.
Beslissing
De Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State:
wijst het verzoek af.
Aldus vastgesteld door mr. H.G. Sevenster, lid van de enkelvoudige kamer, in tegenwoordigheid van mr. L.S. van den Oosterkamp, griffier.
w.g. Sevenster
lid van de enkelvoudige kamer
w.g. Van den Oosterkamp
griffier
Uitgesproken in het openbaar op 11 mei 2023
941