ECLI:NL:RVS:2023:1877

Raad van State

Datum uitspraak
12 mei 2023
Publicatiedatum
12 mei 2023
Zaaknummer
202302544/2/V3
Instantie
Raad van State
Type
Uitspraak
Procedures
  • Voorlopige voorziening
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Voorlopige voorziening in vreemdelingenrechtelijke zaak betreffende inreisverbod

Op 12 mei 2023 heeft de voorzieningenrechter van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State uitspraak gedaan in een zaak waarin een vreemdeling verzocht om een voorlopige voorziening. Dit verzoek volgde op een besluit van de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid van 3 november 2022, waarin de vreemdeling werd opgedragen de Europese Unie onmiddellijk te verlaten en een inreisverbod tegen hem werd uitgevaardigd. De rechtbank Den Haag had op 27 maart 2023 het beroep van de vreemdeling tegen dit besluit ongegrond verklaard, waarna de vreemdeling in hoger beroep ging en tevens verzocht om een voorlopige voorziening.

De voorzieningenrechter heeft in zijn overwegingen vastgesteld dat uit de door de vreemdeling aangevoerde omstandigheden niet blijkt van een dreigende uitzetting. Hierdoor was er op dat moment geen spoedeisend belang dat het treffen van de verzochte voorlopige voorziening rechtvaardigde. De voorzieningenrechter heeft het verzoek dan ook afgewezen. Tevens is bepaald dat de staatssecretaris geen proceskosten hoeft te vergoeden.

De uitspraak is openbaar uitgesproken en is een belangrijke beslissing binnen het bestuursrecht en vreemdelingenrecht, waarbij de rechtsbescherming van vreemdelingen in het geding is. De uitspraak benadrukt het belang van spoedeisendheid in verzoeken om voorlopige voorzieningen.

Uitspraak

202302544/2/V3.
Datum uitspraak: 12 mei 2023
AFDELING
BESTUURSRECHTSPRAAK
Uitspraak van de voorzieningenrechter van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State op een verzoek om het treffen van een voorlopige voorziening (artikel 8:81 van de Algemene wet bestuursrecht), met toepassing van artikel 8:83, derde lid, van die wet, hangende het hoger beroep van:
[de vreemdeling],
verzoeker,
tegen de uitspraak van de rechtbank Den Haag, zittingsplaats Groningen, van 27 maart 2023 in zaak nr. NL22.24499 in het geding tussen:
de vreemdeling
en
de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid.
Procesverloop
Bij besluit van 3 november 2022 heeft de staatssecretaris de vreemdeling opgedragen de Europese Unie onmiddellijk te verlaten een inreisverbod tegen de vreemdeling uitgevaardigd.
Bij uitspraak van 27 maart 2023 heeft de rechtbank het daartegen door de vreemdeling ingestelde beroep ongegrond verklaard.
Tegen deze uitspraak heeft de vreemdeling hoger beroep ingesteld. Ook heeft hij de voorzieningenrechter verzocht een voorlopige voorziening te treffen.
Overwegingen
1.       Uit de omstandigheden die de vreemdeling in hoger beroep en in het verzoek heeft aangevoerd, blijkt niet van een dreigende uitzetting, zodat er op dit moment geen spoedeisend belang is dat het treffen van de verzochte voorziening rechtvaardigt.
2.       Het verzoek wordt afgewezen. De staatssecretaris hoeft geen proceskosten te vergoeden.
Beslissing
De voorzieningenrechter van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State:
wijst het verzoek af.
Aldus vastgesteld door mr. J.H. van Breda, voorzieningenrechter, in tegenwoordigheid van mr. D.I. Schipper, griffier.
w.g. Van Breda
voorzieningenrechter
w.g. Schipper
griffier
Uitgesproken in het openbaar op 12 mei 2023
872