ECLI:NL:RVS:2023:1877
Raad van State
- Voorlopige voorziening
- Rechtspraak.nl
Voorlopige voorziening in vreemdelingenrechtelijke zaak betreffende inreisverbod
Op 12 mei 2023 heeft de voorzieningenrechter van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State uitspraak gedaan in een zaak waarin een vreemdeling verzocht om een voorlopige voorziening. Dit verzoek volgde op een besluit van de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid van 3 november 2022, waarin de vreemdeling werd opgedragen de Europese Unie onmiddellijk te verlaten en een inreisverbod tegen hem werd uitgevaardigd. De rechtbank Den Haag had op 27 maart 2023 het beroep van de vreemdeling tegen dit besluit ongegrond verklaard, waarna de vreemdeling in hoger beroep ging en tevens verzocht om een voorlopige voorziening.
De voorzieningenrechter heeft in zijn overwegingen vastgesteld dat uit de door de vreemdeling aangevoerde omstandigheden niet blijkt van een dreigende uitzetting. Hierdoor was er op dat moment geen spoedeisend belang dat het treffen van de verzochte voorlopige voorziening rechtvaardigde. De voorzieningenrechter heeft het verzoek dan ook afgewezen. Tevens is bepaald dat de staatssecretaris geen proceskosten hoeft te vergoeden.
De uitspraak is openbaar uitgesproken en is een belangrijke beslissing binnen het bestuursrecht en vreemdelingenrecht, waarbij de rechtsbescherming van vreemdelingen in het geding is. De uitspraak benadrukt het belang van spoedeisendheid in verzoeken om voorlopige voorzieningen.