ECLI:NL:RVS:2023:1886
Raad van State
- Hoger beroep
- Rechtspraak.nl
Hoger beroep tegen afwijzing verblijfsvergunning asiel door staatssecretaris van Justitie en Veiligheid
Op 15 mei 2023 heeft de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State uitspraak gedaan in een hoger beroep van de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid tegen een eerdere uitspraak van de rechtbank Den Haag. De zaak betreft de afwijzing van een aanvraag voor een verblijfsvergunning asiel voor bepaalde tijd door de staatssecretaris, welke op 24 juni 2020 plaatsvond. De rechtbank had op 17 mei 2021 het beroep van de vreemdeling gegrond verklaard en de staatssecretaris opgedragen een nieuw besluit te nemen met inachtneming van de uitspraak.
De staatssecretaris heeft hoger beroep ingesteld, maar de Raad van State oordeelde dat het hoger beroep niet tot vernietiging van de uitspraak van de rechtbank leidt. De rechtbank had terecht vastgesteld dat het besluit van de staatssecretaris niet deugdelijk was gemotiveerd en onvoldoende zorgvuldig was voorbereid. De Afdeling benadrukte dat het onderdelenvereiste niet aan de vreemdeling kan worden tegengeworpen en dat de staatssecretaris, indien hij het asielrelaas ongeloofwaardig acht, dit nader moet motiveren.
Het hoger beroep van de staatssecretaris werd ongegrond verklaard, en het voorwaardelijk incidenteel hoger beroep van de vreemdeling verviel daarmee. De uitspraak van de rechtbank werd bevestigd, en de staatssecretaris werd veroordeeld tot vergoeding van de proceskosten van de vreemdeling, die in totaal € 837,00 bedroegen, geheel toe te rekenen aan beroepsmatige rechtsbijstand.