ECLI:NL:RVS:2023:1907

Raad van State

Datum uitspraak
17 mei 2023
Publicatiedatum
16 mei 2023
Zaaknummer
202103851/1/V2
Instantie
Raad van State
Type
Uitspraak
Procedures
  • Hoger beroep
Rechters
  • N. Verheij
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Proceskostenveroordeling bij intrekking hoger beroep in vreemdelingenzaak

In deze zaak heeft de vreemdeling, vertegenwoordigd door mr. S.J. Koolen, hoger beroep ingesteld tegen een uitspraak van de rechtbank Den Haag van 9 juni 2021. De vreemdeling heeft op 23 augustus 2022 het hoger beroep ingetrokken en verzocht om de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid te veroordelen in de proceskosten. De uitspraak is gedaan door de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State op 17 mei 2023.

De Afdeling heeft geoordeeld dat, ingevolge artikel 8:75a van de Algemene wet bestuursrecht (Awb), de staatssecretaris kan worden veroordeeld tot vergoeding van proceskosten in geval van intrekking van het hoger beroep, mits het bestuursorgaan tegemoet is gekomen aan de indiener van het hogerberoepschrift. In dit geval heeft de staatssecretaris de vreemdeling een verblijfsvergunning asiel voor bepaalde tijd verleend, wat als tegemoetkoming wordt beschouwd.

De staatssecretaris heeft aangeboden de kosten van de verleende rechtsbijstand te vergoeden ter waarde van 1 punt, maar de vreemdeling heeft hier niet mee ingestemd en verzocht om een vergoeding voor zijn schriftelijke reactie op vragen van de Afdeling. De Afdeling heeft geoordeeld dat de vreemdeling recht heeft op een vergoeding van 0,5 punt voor deze reactie en heeft ook aanleiding gezien om de kosten van de in beroep verleende rechtsbijstand te vergoeden.

De Afdeling heeft uiteindelijk besloten dat de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid de vreemdeling moet vergoeden voor de proceskosten tot een bedrag van € 2.929,50, geheel toe te rekenen aan door een derde beroepsmatig verleende rechtsbijstand.

Uitspraak

202103851/1/V2.
Datum uitspraak: 17 mei 2023
AFDELING
BESTUURSRECHTSPRAAK
Uitspraak met toepassing van artikel 8:54, eerste lid, van de Algemene wet bestuursrecht (hierna: de Awb) op het verzoek van:
[de vreemdeling],
verzoeker,
om proceskostenveroordeling in geval van intrekking van het hoger beroep (artikel 8:75a van de Awb)
Procesverloop
a
Desgevraagd heeft de staatssecretaris een nader stuk ingediend.
Overwegingen
1.       Ingevolge artikel 8:75a, gelezen in samenhang met artikel 8:108, eerste lid, van de Awb kan, in geval van intrekking van het hoger beroep omdat het bestuursorgaan geheel of gedeeltelijk aan de indiener van het hogerberoepschrift is tegemoetgekomen, dat bestuursorgaan bij afzonderlijke uitspraak in de proceskosten als bedoeld in artikel 8:75 van die wet worden veroordeeld.
2.       De vreemdeling heeft het hoger beroep ingetrokken in reactie op een brief van de staatssecretaris aan de Afdeling van 19 augustus 2022 en gelijktijdig een verzoek gedaan om de staatssecretaris in de proceskosten te veroordelen. In de brief van de staatssecretaris van 19 augustus 2022 staat dat hij bij besluit van 18 augustus 2022, de vreemdeling alsnog een verblijfsvergunning asiel voor bepaalde tijd heeft verleend. Hiermee is hij de vreemdeling tegemoetgekomen als bedoeld in artikel 8:75a, eerste lid, van de Awb. Vergelijk de uitspraak van de Afdeling van 25 mei 2022, ECLI:NL:RVS:2022:1507.
3.       De staatssecretaris heeft in zijn brief van 19 augustus 2022 aangeboden de kosten van de in hoger beroep verleende rechtsbijstand te vergoeden ter waarde van 1 punt. De vreemdeling kan zich daarin niet vinden en verzoekt om ook een vergoeding voor zijn schriftelijke reactie op de door de Afdeling bij brief van 25 mei 2022 gestelde vragen.
3.1.    In de brief van de Afdeling van 25 mei 2022 aan de vreemdeling wordt aangegeven welke vragen de Afdeling ter zitting zal behandelen. De vreemdeling is daarbij onder vaststelling van een termijn in de gelegenheid gesteld tot het indienen van een reactie. Overeenkomstig de Bijlage bij het Besluit proceskosten bestuursrecht ziet de Afdeling aanleiding tot vergoeding van 0,5 punt voor deze reactie.
4.       Anders dan het aanbod van de staatssecretaris, ziet de Afdeling ook aanleiding voor een vergoeding van kosten van de in beroep verleende rechtsbijstand.
5.       Het verzoek moet op na te melden wijze worden toegewezen.
Beslissing
De Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State:
veroordeelt de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid tot vergoeding van bij de vreemdeling in verband met de behandeling van het beroep en hoger beroep opgekomen proceskosten tot een bedrag van € 2.929,50 geheel toe te rekenen aan door een derde beroepsmatig verleende rechtsbijstand.
Aldus vastgesteld door mr. N. Verheij, lid van de enkelvoudige kamer, in tegenwoordigheid van mr. E.L. Iedema, griffier.
w.g. Verheij
lid van de enkelvoudige kamer
w.g. Iedema
griffier
Uitgesproken in het openbaar op 17 mei 2023
307-987