ECLI:NL:RVS:2023:2140
Raad van State
- Voorlopige voorziening
- Rechtspraak.nl
Voorlopige voorziening in asielzaak tegen staatssecretaris van Justitie en Veiligheid
Op 1 juni 2023 heeft de voorzieningenrechter van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State uitspraak gedaan in een zaak waarin een vreemdeling een voorlopige voorziening heeft verzocht. De vreemdeling had eerder een aanvraag voor een verblijfsvergunning asiel voor bepaalde tijd ingediend, welke op 31 januari 2023 door de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid was afgewezen. Tevens was de vreemdeling opgedragen de Europese Unie onmiddellijk te verlaten en was er een inreisverbod tegen hem uitgevaardigd. De rechtbank Den Haag had op 19 mei 2023 in een eerdere uitspraak zich onbevoegd verklaard voor het deel van het beroep dat gericht was tegen de opdracht om de Europese Unie te verlaten, en het beroep voor het overige ongegrond verklaard. Hierop heeft de vreemdeling hoger beroep ingesteld en verzocht om een voorlopige voorziening.
De voorzieningenrechter heeft in zijn overwegingen geconstateerd dat de vreemdeling verzocht heeft om niet te worden uitgezet totdat er op het hoger beroep is beslist, en om opvang en verstrekkingen te ontvangen. Gelet op de aangevoerde argumenten heeft de voorzieningenrechter besloten om de voorlopige voorziening te treffen, zoals eerder is gedaan in een vergelijkbare zaak (ECLI:NL:RVS:2019:457). De staatssecretaris is veroordeeld tot vergoeding van de proceskosten die de vreemdeling heeft gemaakt in verband met de behandeling van het verzoek, tot een bedrag van € 837,00, dat geheel toe te rekenen is aan door een derde beroepsmatig verleende rechtsbijstand. De uitspraak is openbaar uitgesproken op 1 juni 2023.