ECLI:NL:RVS:2023:215
Raad van State
- Hoger beroep
- Rechtspraak.nl
Hoger beroep tegen niet tijdig nemen van besluiten op aanvragen voor verblijfsvergunning asiel
In deze zaak hebben twee vreemdelingen, vertegenwoordigd door mr. S. Thelosen, hoger beroep ingesteld tegen een uitspraak van de rechtbank Den Haag, zittingsplaats Rotterdam, die op 28 september 2022 hun beroep ongegrond verklaarde. De vreemdelingen hadden eerder aanvragen ingediend voor een verblijfsvergunning asiel voor bepaalde tijd, maar waren ontevreden over het feit dat de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid niet tijdig besluiten had genomen op hun aanvragen. De staatssecretaris had op 2 juni 2022 de aanvragen ingewilligd, maar zonder vaststelling van een bestuurlijke dwangsom. De rechtbank oordeelde dat de staatssecretaris correct had gehandeld en dat er geen reden was om de besluiten te vernietigen.
In het hoger beroep werd door de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State geoordeeld dat de vragen die in het hogerberoepschrift werden gesteld, niet relevant waren voor de rechtseenheid, rechtsontwikkeling of rechtsbescherming. De Afdeling bevestigde de uitspraak van de rechtbank en oordeelde dat het hoger beroep ongegrond was. De staatssecretaris werd niet verplicht om proceskosten te vergoeden. De uitspraak werd openbaar uitgesproken op 18 januari 2023.