ECLI:NL:RVS:2023:2159

Raad van State

Datum uitspraak
5 juni 2023
Publicatiedatum
5 juni 2023
Zaaknummer
202301721/1/V3
Instantie
Raad van State
Type
Uitspraak
Procedures
  • Hoger beroep
Rechters
  • H.G. Sevenster
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Onbevoegdheid van de Raad van State in hoger beroep tegen uitspraak over vreemdeling in bewaring

Op 5 juni 2023 heeft de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State uitspraak gedaan in een hoger beroep van een vreemdeling tegen een eerdere uitspraak van de rechtbank Den Haag. De rechtbank had op 10 maart 2023 geoordeeld dat het beroep van de vreemdeling tegen de beslissing van de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid om hem in bewaring te stellen gegrond was en had schadevergoeding toegekend. De vreemdeling, vertegenwoordigd door mr. H.J. Janse, heeft hoger beroep ingesteld tegen deze uitspraak.

De Raad van State heeft in zijn overwegingen vastgesteld dat de rechtbank in haar uitspraak heeft beslist op een verzoek om schadevergoeding op basis van artikel 106 van de Vreemdelingenwet 2000. Aangezien de vreemdeling het alleen niet eens was met de toekenning van schadevergoeding, kon er geen hoger beroep worden ingesteld volgens artikel 84, aanhef en onder d, van de Vreemdelingenwet 2000. De Raad van State heeft geconcludeerd dat de rechtbank ten onrechte had aangegeven dat er wel hoger beroep mogelijk was.

Daarom heeft de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State zich onbevoegd verklaard om van het hoger beroep kennis te nemen. De staatssecretaris van Justitie en Veiligheid is niet verplicht om de proceskosten te vergoeden. De uitspraak is openbaar uitgesproken op 5 juni 2023, waarbij mr. H.G. Sevenster als lid van de enkelvoudige kamer de beslissing heeft vastgesteld, in tegenwoordigheid van mr. D.I. Schipper, griffier.

Uitspraak

202301721/1/V3.
Datum uitspraak: 5 juni 2023
AFDELING
BESTUURSRECHTSPRAAK
Uitspraak met toepassing van artikel 8:54, eerste lid, van de Algemene wet bestuursrecht op het hoger beroep van:
[de vreemdeling],
appellant,
tegen de uitspraak van de rechtbank Den Haag, zittingsplaats Groningen, van 10 maart 2023 in zaak nr. NL23.5372 in het geding tussen:
de vreemdeling
en
de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid.
Procesverloop
Bij besluit van 21 februari 2023 heeft de staatssecretaris de vreemdeling in bewaring gesteld.
Bij uitspraak van 10 maart 2023 heeft de rechtbank het daartegen door de vreemdeling ingestelde beroep gegrond verklaard en schadevergoeding toegekend.
Tegen deze uitspraak heeft de vreemdeling, vertegenwoordigd door mr. H.J. Janse, advocaat te Groningen, hoger beroep ingesteld.
Overwegingen
1.       De rechtbank heeft in haar uitspraak beslist op een verzoek om schadevergoeding (artikel 106 van de Vw 2000). Omdat de vreemdeling het alleen daarmee oneens is, kan geen hoger beroep worden ingesteld (artikel 84, aanhef en onder d, van de Vw 2000). Dat onder de uitspraak ten onrechte staat dat wel hoger beroep kan worden ingesteld, verandert dat niet.
2.       De Afdeling is onbevoegd om van het hoger beroep kennis te nemen. De staatssecretaris hoeft geen proceskosten te vergoeden.
Beslissing
De Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State:
verklaart zich onbevoegd om van het hoger beroep kennis te nemen.
Aldus vastgesteld door mr. H.G. Sevenster, lid van de enkelvoudige kamer, in tegenwoordigheid van mr. D.I. Schipper, griffier.
w.g. Sevenster
lid van de enkelvoudige kamer
w.g. Schipper
griffier
Uitgesproken in het openbaar op 5 juni 2023
347-1025