ECLI:NL:RVS:2023:2270
Raad van State
- Hoger beroep
- N. Verheij
- Rechtspraak.nl
Hoger beroep vreemdelingen inzake proceskostenveroordeling na intrekking van het hoger beroep
In deze zaak hebben vreemdelingen hoger beroep ingesteld tegen een uitspraak van de rechtbank Den Haag, zittingsplaats Haarlem, van 21 april 2021. De vreemdelingen, vertegenwoordigd door mr. M.M. Volwerk, hebben het hoger beroep ingetrokken en verzocht om proceskostenveroordeling van de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid. Dit verzoek volgde op een brief van de staatssecretaris van 4 april 2022, waarin werd medegedeeld dat de vreemdelingen alsnog een verblijfsvergunning regulier voor bepaalde tijd was verleend op humanitaire gronden.
De Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State heeft overwogen dat de staatssecretaris niet tegemoetgekomen is aan de vreemdelingen, omdat de verleende verblijfsvergunning het gevolg was van een ambtshalve beoordeling naar aanleiding van de motie Van Dijk. Dit wordt gezien als een veranderde omstandigheid en niet als tegemoetkoming in de zin van artikel 8:75 van de Algemene wet bestuursrecht (Awb).
Uiteindelijk heeft de Afdeling het verzoek om proceskostenveroordeling afgewezen, met de beslissing dat de staatssecretaris geen proceskosten hoeft te vergoeden. De uitspraak is gedaan op 13 juni 2023 door mr. N. Verheij, lid van de enkelvoudige kamer, in tegenwoordigheid van mr. J.J. Schuurman, griffier.