ECLI:NL:RVS:2023:2277
Raad van State
- Hoger beroep
- N. Verheij
- Rechtspraak.nl
Hoger beroep tegen de beslissing van de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid over de inbewaringstelling van een vreemdeling
Op 13 juni 2023 heeft de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State uitspraak gedaan in een hoger beroep van de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid tegen een eerdere uitspraak van de rechtbank Den Haag. De rechtbank had op 16 februari 2023 geoordeeld dat de vreemdeling ten onrechte in bewaring was gesteld en had de opheffing van deze maatregel bevolen, evenals het toekennen van schadevergoeding aan de vreemdeling. De staatssecretaris ging hiertegen in hoger beroep.
In de uitspraak van de Raad van State werd vastgesteld dat de staatssecretaris in zijn piketmeldingen niet duidelijk had gemaakt dat de vreemdeling een advocaat wenste bij het gehoor voor inbewaringstelling. Dit gebrek in de communicatie werd als een tekortkoming gezien, en de Raad van State oordeelde dat de rechtbank terecht had geoordeeld dat de maatregel van bewaring onterecht was. Het hoger beroep van de staatssecretaris werd ongegrond verklaard, en de uitspraak van de rechtbank werd bevestigd.
De Raad van State besliste ook dat de staatssecretaris de proceskosten van de vreemdeling moest vergoeden, die in verband met de behandeling van het hoger beroep waren opgekomen. Het totale bedrag van de proceskosten werd vastgesteld op € 837,00, dat geheel toe te rekenen was aan door een derde beroepsmatig verleende rechtsbijstand. De uitspraak werd openbaar uitgesproken op 13 juni 2023.