ECLI:NL:RVS:2023:2281
Raad van State
- Hoger beroep
- H.G. Sevenster
- Rechtspraak.nl
Hoger beroep van vreemdeling tegen niet in behandeling nemen asielaanvraag door staatssecretaris van Justitie en Veiligheid
Op 5 januari 2023 heeft de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid een aanvraag van een vreemdeling om een verblijfsvergunning asiel voor bepaalde tijd niet in behandeling genomen. De vreemdeling heeft hiertegen beroep ingesteld bij de rechtbank Den Haag, zittingsplaats Rotterdam. Op 24 februari 2023 heeft de rechtbank het beroep ongegrond verklaard. De vreemdeling, vertegenwoordigd door mr. J.I.T. Sopacua, heeft vervolgens hoger beroep ingesteld tegen deze uitspraak.
Tijdens de procedure heeft de staatssecretaris op 7 april 2023 laten weten dat hij zijn eerdere besluit heeft ingetrokken en dat de asielaanvraag van de vreemdeling in de nationale asielprocedure zal worden behandeld. Dit gebeurde omdat de overdrachtstermijn, zoals bedoeld in artikel 29, eerste lid, van de Dublinverordening, was verstreken. Hierdoor heeft de vreemdeling zijn doel bereikt met het hoger beroep, wat leidt tot de conclusie dat het hoger beroep niet-ontvankelijk is.
De Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State heeft geoordeeld dat de vreemdeling onvoldoende belang heeft bij een inhoudelijke beoordeling van het hoger beroep, aangezien zijn asielaanvraag inmiddels in behandeling is genomen. Tevens is vastgesteld dat de staatssecretaris geen proceskosten hoeft te vergoeden, omdat hij, door tijdsverloop, de asielaanvraag alsnog in behandeling heeft genomen. De uitspraak is gedaan op 13 juni 2023 door mr. H.G. Sevenster, lid van de enkelvoudige kamer, in tegenwoordigheid van mr. J. Verbeek, griffier.