ECLI:NL:RVS:2023:2299

Raad van State

Datum uitspraak
14 juni 2023
Publicatiedatum
14 juni 2023
Zaaknummer
202302462/1/V3
Instantie
Raad van State
Type
Uitspraak
Procedures
  • Hoger beroep
Rechters
  • H.G. Sevenster
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Hoger beroep van vreemdeling tegen besluit staatssecretaris van Justitie en Veiligheid inzake bewaring

Op 14 juni 2023 heeft de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State uitspraak gedaan in een hoger beroep van een vreemdeling tegen een besluit van de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid. De vreemdeling was op 25 maart 2023 in bewaring gesteld. De rechtbank Den Haag had op 11 april 2023 het beroep van de vreemdeling ongegrond verklaard en het verzoek om schadevergoeding afgewezen. De vreemdeling, vertegenwoordigd door mr. R.C. van den Berg, heeft hiertegen hoger beroep ingesteld.

In het hoger beroep heeft de vreemdeling aangegeven dat hij rechtmatig verblijf heeft in Nederland van 28 juni 2022 tot 4 september 2023 op basis van de Richtlijn Tijdelijke bescherming. De staatssecretaris heeft in een brief van 17 april 2023 aangegeven dat hij de bewaring heeft opgeheven en dat de vreemdeling recht heeft op volledige schadevergoeding vanaf 25 maart 2023. De Raad van State oordeelt dat er geen grond is voor het oordeel dat de vreemdeling nog belang heeft bij de beoordeling van het hoger beroep, aangezien zijn belangen zijn vergoed.

De Raad van State heeft het hoger beroep niet-ontvankelijk verklaard en de staatssecretaris hoeft geen proceskosten te vergoeden. De uitspraak is gedaan door mr. H.G. Sevenster, lid van de enkelvoudige kamer, in tegenwoordigheid van mr. C.M.J.B. A Campo, griffier. De uitspraak is openbaar uitgesproken op 14 juni 2023.

Uitspraak

202302462/1/V3.
Datum uitspraak: 14 juni 2023
AFDELING
BESTUURSRECHTSPRAAK
Uitspraak met toepassing van artikel 8:54, eerste lid, van de Algemene wet bestuursrecht op het hoger beroep van:
[de vreemdeling],
appellant,
tegen de uitspraak van de rechtbank Den Haag, zittingsplaats Middelburg, van 11 april 2023 in zaak nr. NL23.9133 in het geding tussen:
de vreemdeling
en
de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid.
Procesverloop
Bij besluit van 25 maart 2023 heeft de staatssecretaris de vreemdeling in bewaring gesteld.
Bij uitspraak van 11 april 2023 heeft de rechtbank het daartegen door de vreemdeling ingestelde beroep ongegrond verklaard en het verzoek om schadevergoeding afgewezen.
Tegen deze uitspraak heeft de vreemdeling, vertegenwoordigd door mr. R.C. van den Berg, advocaat te Tilburg, hoger beroep ingesteld.
Overwegingen
1.       Wat de vreemdeling met zijn hoger beroep nastreeft, is bereikt. De staatssecretaris heeft namelijk bij brief van 17 april 2023 te kennen gegeven dat de vreemdeling in Nederland van 28 juni 2022 tot 4 september 2023 rechtmatig verblijf heeft op grond van de Richtlijn Tijdelijke bescherming (Pb 2001 L 212) en om die reden een vergoeding voor de proceskosten in beroep en hoger beroep aangeboden. Verder licht de vreemdeling in zijn hogerberoepschrift toe dat de staatssecretaris daarnaast ook de bewaring heeft opgeheven en aan hem volledige schadevergoeding vanaf 25 maart 2023 heeft toegekend. Voor het oordeel dat de vreemdeling toch nog belang heeft bij de beoordeling van het hoger beroep, bestaat geen grond.
2.       Het hoger beroep is niet-ontvankelijk. De staatssecretaris hoeft geen proceskosten te vergoeden.
Beslissing
De Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State:
verklaart het hoger beroep niet-ontvankelijk.
Aldus vastgesteld door mr. H.G. Sevenster, lid van de enkelvoudige kamer, in tegenwoordigheid van mr. C.M.J.B. A Campo, griffier.
w.g. Sevenster
lid van de enkelvoudige kamer
w.g. A Campo
griffier
Uitgesproken in het openbaar op 14 juni 2023
907