ECLI:NL:RVS:2023:2300
Raad van State
- Hoger beroep
- H.G. Sevenster
- Rechtspraak.nl
Hoger beroep van vreemdeling tegen niet-ontvankelijk verklaring asielaanvraag door staatssecretaris van Justitie en Veiligheid
In deze zaak gaat het om het hoger beroep van een vreemdeling tegen de niet-ontvankelijk verklaring van zijn asielaanvraag door de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid. De staatssecretaris had op 27 december 2022 besloten om de aanvraag van de vreemdeling om een verblijfsvergunning asiel voor bepaalde tijd niet in behandeling te nemen. De rechtbank Den Haag verklaarde op 8 februari 2023 het beroep van de vreemdeling ongegrond. Hierop heeft de vreemdeling, vertegenwoordigd door mr. S. de Schutter, hoger beroep ingesteld.
Tijdens de procedure heeft de staatssecretaris op 21 maart 2023 laten weten dat hij het eerdere besluit heeft ingetrokken en de asielaanvraag van de vreemdeling alsnog in behandeling zal nemen. De vreemdeling heeft echter aangegeven geen aanleiding te zien om het hoger beroep in te trekken en verzocht om een veroordeling van de staatssecretaris in de proceskosten.
De Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State heeft geoordeeld dat het hoger beroep niet-ontvankelijk is, omdat de vreemdeling zijn doel heeft bereikt met de intrekking van het besluit. De staatssecretaris is niet verplicht om proceskosten te vergoeden, aangezien de asielaanvraag alsnog in behandeling is genomen als gevolg van tijdsverloop. De uitspraak werd gedaan op 14 juni 2023.