ECLI:NL:RVS:2023:2303
Raad van State
- Hoger beroep
- H.G. Sevenster
- Rechtspraak.nl
Hoger beroep inzake proceskostenveroordeling na intrekking van het hoger beroep door de vreemdeling
In deze zaak heeft de vreemdeling, vertegenwoordigd door mr. R.J.J. Flantua, hoger beroep ingesteld tegen een uitspraak van de rechtbank Den Haag, zittingsplaats Haarlem, van 14 februari 2023. De vreemdeling heeft het hoger beroep echter ingetrokken en verzocht om de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid te veroordelen in de proceskosten die zijn ontstaan. De Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State heeft op 14 juni 2023 uitspraak gedaan in deze kwestie.
De staatssecretaris van Justitie en Veiligheid heeft in een brief van 13 april 2023 laten weten dat hij het bestreden besluit van 6 januari 2023 heeft ingetrokken en dat de asielaanvraag van de vreemdeling in de nationale asielprocedure zal worden behandeld. Dit gebeurde omdat de overdrachtstermijn, zoals bedoeld in artikel 29, eerste lid, van de Dublinverordening, was verstreken. De vreemdeling heeft hierop zijn hoger beroep ingetrokken en verzocht om proceskostenvergoeding.
De Afdeling heeft overwogen dat, volgens een eerdere uitspraak van 27 januari 2021, de staatssecretaris geen proceskosten hoeft te vergoeden wanneer hij, als gevolg van tijdsverloop, de asielaanvraag alsnog in behandeling neemt. Gezien deze overwegingen heeft de Afdeling het verzoek van de vreemdeling om proceskostenvergoeding afgewezen. De beslissing werd genomen door mr. H.G. Sevenster, lid van de enkelvoudige kamer, in aanwezigheid van mr. J. Verbeek, griffier.