ECLI:NL:RVS:2023:2304

Raad van State

Datum uitspraak
14 juni 2023
Publicatiedatum
14 juni 2023
Zaaknummer
202301138/1/V1
Instantie
Raad van State
Type
Uitspraak
Procedures
  • Hoger beroep
Rechters
  • H.G. Sevenster
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Hoger beroep vreemdeling inzake proceskostenveroordeling na intrekking van het hoger beroep

In deze zaak heeft een vreemdeling, vertegenwoordigd door mr. C. Mayne, advocaat te Amsterdam, hoger beroep ingesteld tegen een uitspraak van de rechtbank Den Haag, zittingsplaats Haarlem, van 15 februari 2023. De vreemdeling heeft het hoger beroep echter ingetrokken en verzocht om een proceskostenveroordeling van de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid. De staatssecretaris had eerder laten weten dat hij de in beroep bestreden besluiten van 4 januari 2023 had ingetrokken en dat de asielaanvraag van de vreemdeling in de nationale asielprocedure zou worden behandeld, omdat de overdrachtstermijn volgens de Dublinverordening was verstreken.

De Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State heeft in haar overwegingen aangegeven dat de staatssecretaris geen proceskosten hoeft te vergoeden wanneer hij, zoals in dit geval, de asielaanvraag alsnog in behandeling neemt als gevolg van tijdsverloop. Het verzoek van de vreemdeling om proceskostenvergoeding is dan ook afgewezen. De uitspraak is gedaan op 14 juni 2023 door mr. H.G. Sevenster, lid van de enkelvoudige kamer, in tegenwoordigheid van mr. J. Verbeek, griffier. De beslissing is openbaar uitgesproken op dezelfde datum.

Uitspraak

202301138/1/V1.
Datum uitspraak: 14 juni 2023
AFDELING
BESTUURSRECHTSPRAAK
Uitspraak met toepassing van artikel 8:54, eerste lid, van de Algemene wet bestuursrecht op het verzoek van:
[de vreemdeling], mede voor zijn minderjarige kinderen,
verzoeker,
om proceskostenveroordeling in geval van intrekking van het hoger beroep (artikel 8:75a van de Awb).
Procesverloop
De vreemdeling, vertegenwoordigd door mr. C. Mayne, advocaat te Amsterdam, heeft hoger beroep ingesteld tegen de uitspraak van de rechtbank Den Haag, zittingsplaats Haarlem, van 15 februari 2023, in zaken nrs. NL23.473, NL23.475 en NL23.477.
De staatssecretaris van Justitie en Veiligheid heeft een nader stuk ingediend.
De vreemdeling heeft het hoger beroep ingetrokken en de Afdeling verzocht de staatssecretaris te veroordelen in de bij hem opgekomen proceskosten.
Overwegingen
1.       Bij brief van 12 mei 2023 heeft de staatssecretaris aan de Afdeling laten weten dat hij de in beroep bestreden besluiten van 4 januari 2023 heeft ingetrokken en dat hij de asielaanvraag van de vreemdeling in de nationale asielprocedure zal behandelen, omdat de overdrachtstermijn bedoeld in artikel 29, eerste lid, van de Dublinverordening (PB 2013, L 180) is verstreken. In reactie daarop heeft de vreemdeling laten weten dat hij het hoger beroep intrekt en heeft hij de Afdeling verzocht de staatssecretaris te veroordelen in de proceskosten.
2.       Uit de uitspraak van de Afdeling van 27 januari 2021, ECLI:NL:RVS:2021:182, onder 2, volgt dat de staatssecretaris geen proceskosten hoeft te vergoeden wanneer hij, zoals in dit geval, als gevolg van tijdsverloop de asielaanvraag alsnog in behandeling neemt.
3.       Het verzoek wordt afgewezen. De staatssecretaris hoeft geen proceskosten te vergoeden.
Beslissing
De Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State:
wijst het verzoek af.
Aldus vastgesteld door mr. H.G. Sevenster, lid van de enkelvoudige kamer, in tegenwoordigheid van mr. J. Verbeek, griffier.
w.g. Sevenster
lid van de enkelvoudige kamer
w.g. Verbeek
griffier
Uitgesproken in het openbaar op 14 juni 2023
574-1046