ECLI:NL:RVS:2023:2431
Raad van State
- Hoger beroep
- N. Verheij
- Rechtspraak.nl
Hoger beroep tegen de beslissing van de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid tot inbewaringstelling van een vreemdeling
In deze zaak gaat het om het hoger beroep van een vreemdeling tegen de uitspraak van de rechtbank Den Haag, die op 8 mei 2023 het beroep van de vreemdeling ongegrond verklaarde. De vreemdeling was in bewaring gesteld op 24 april 2023 door de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid. De rechtbank oordeelde dat de inbewaringstelling rechtmatig was en wees ook het verzoek om schadevergoeding af. De vreemdeling, vertegenwoordigd door mr. M.M. Altena-Staalenhoef, heeft tegen deze uitspraak hoger beroep ingesteld.
De Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State heeft op 22 juni 2023 uitspraak gedaan. In de overwegingen van de uitspraak wordt bevestigd dat het hoger beroep niet leidt tot vernietiging van de eerdere uitspraak van de rechtbank. De rechtbank heeft op goede gronden geoordeeld en de Afdeling neemt de motivering van de rechtbank over. Het hogerberoepschrift bevat geen vragen die in het belang van de rechtseenheid, rechtsontwikkeling of rechtsbescherming beantwoord moeten worden, waardoor verdere motivering niet noodzakelijk is.
De uitspraak van de rechtbank wordt bevestigd en de staatssecretaris hoeft geen proceskosten te vergoeden. De beslissing is genomen door mr. N. Verheij, lid van de enkelvoudige kamer, in tegenwoordigheid van mr. R.H.L. Dallinga, griffier. De uitspraak is openbaar uitgesproken op 22 juni 2023.