ECLI:NL:RVS:2023:2475

Raad van State

Datum uitspraak
28 juni 2023
Publicatiedatum
28 juni 2023
Zaaknummer
202303527/1/V1
Instantie
Raad van State
Type
Uitspraak
Procedures
  • Hoger beroep
Rechters
  • H.G. Sevenster
  • H.J. Jongeneel
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Hoger beroep tegen niet-ontvankelijk verklaring van de rechtbank Den Haag inzake aanvraag verblijfsvergunning asiel

In deze zaak heeft de vreemdeling hoger beroep ingesteld tegen de uitspraak van de rechtbank Den Haag, die op 5 juni 2023 zijn beroep tegen het niet tijdig nemen van een besluit op zijn aanvraag voor een verblijfsvergunning asiel voor bepaalde tijd niet-ontvankelijk heeft verklaard. De vreemdeling, vertegenwoordigd door mr. I. Mercanoglu, heeft aangevoerd dat de rechtbank ten onrechte heeft geoordeeld dat er geen mogelijkheid was voor hoger beroep. De Raad van State heeft in zijn uitspraak van 28 juni 2023 geoordeeld dat de rechtbank terecht toepassing heeft gegeven aan artikel 8:54, eerste lid, van de Algemene wet bestuursrecht (Awb), waaruit volgt dat tegen deze uitspraak geen hoger beroep kan worden ingesteld. De Raad van State heeft vastgesteld dat er geen sprake is van een situatie waarin het verbod op hoger beroep kan worden doorbroken, zoals bij een oneerlijk proces. Daarom heeft de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State zich onbevoegd verklaard om van het hoger beroep kennis te nemen. Het hogerberoepschrift van de vreemdeling zal worden doorgestuurd naar de rechtbank Den Haag voor verdere behandeling als verzetschrift, conform artikel 6:15 van de Awb.

Uitspraak

202303527/1/V1.
Datum uitspraak: 28 juni 2023
AFDELING
BESTUURSRECHTSPRAAK
Uitspraak met toepassing van artikel 8:54, eerste lid, van de Algemene wet bestuursrecht (hierna: de Awb) op het hoger beroep van:
[de vreemdeling],
appellant,
tegen de uitspraak van de rechtbank Den Haag van 5 juni 2023 in zaak nr. NL23.2919 in het geding tussen:
de vreemdeling
en
de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid.
Procesverloop
De vreemdeling heeft beroep ingesteld tegen het niet tijdig nemen van een besluit op een aanvraag om hem een verblijfsvergunning asiel voor bepaalde tijd te verlenen.
Bij uitspraak van 5 juni 2023 heeft de rechtbank dat beroep niet-ontvankelijk verklaard.
Tegen deze uitspraak heeft de vreemdeling, vertegenwoordigd door mr. I. Mercanoglu, advocaat te Almelo, hoger beroep ingesteld.
Overwegingen
1.       Uit de uitspraak van de rechtbank blijkt dat zij toepassing heeft gegeven aan artikel 8:54, eerste lid, van de Awb. Tegen die uitspraak kan daarom geen hoger beroep worden ingesteld (zie artikel 8:104, tweede lid, aanhef en onder a, van de Awb). Een belanghebbende en het bestuursorgaan kunnen daartegen wel verzet doen bij de bestuursrechter, in dit geval de rechtbank Den Haag (zie artikel 8:55, eerste lid, van de Awb).
2.       Wat de vreemdeling in hoger beroep aanvoert, is geen reden om het hoger beroep toch in behandeling te nemen. Het verbod op hoger beroep kan alleen worden doorbroken als er geen eerlijk proces is geweest. Dit doet zich in deze zaak niet voor.
3.       De Afdeling is onbevoegd om van het hoger beroep kennis te nemen. De Afdeling zal het hogerberoepschrift van de vreemdeling tegen de uitspraak van de rechtbank doorsturen naar de rechtbank Den Haag, voor verdere behandeling als verzetschrift (zie artikel 6:15 van de Awb).
Beslissing
De Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State:
verklaart zich onbevoegd om van het hoger beroep kennis te nemen.
Aldus vastgesteld door mr. H.G. Sevenster, lid van de enkelvoudige kamer, in tegenwoordigheid van mr. H.J. Jongeneel, griffier.
w.g. Sevenster
lid van de enkelvoudige kamer
w.g. Jongeneel
griffier
Uitgesproken in het openbaar op 28 juni 2023
958