ECLI:NL:RVS:2023:2528
Raad van State
- Hoger beroep
- Rechtspraak.nl
Hoger beroep tegen de bewaring van een vreemdeling door de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid
In deze zaak gaat het om het hoger beroep van een vreemdeling tegen een besluit van de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid, waarbij de vreemdeling in bewaring is gesteld. Het besluit tot bewaring dateert van 23 mei 2023. De rechtbank Den Haag, zittingsplaats Arnhem, heeft op 5 juni 2023 het beroep van de vreemdeling ongegrond verklaard en het verzoek om schadevergoeding afgewezen. De vreemdeling, vertegenwoordigd door mr. M.O. Wattilete, heeft hiertegen hoger beroep ingesteld.
De Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State heeft op 3 juli 2023 uitspraak gedaan. De rechtbank heeft in haar uitspraak geoordeeld dat de maatregel van bewaring niet onrechtmatig is, ondanks dat de vreemdeling aanvoert dat er onjuiste personalia in de maatregel zijn vermeld. De Raad van State oordeelt dat de vreemdeling niet in zijn belangen is geschaad, omdat zijn identiteit op andere wijze duidelijk is gemaakt. Het hoger beroep leidt niet tot vernietiging van de uitspraak van de rechtbank, en de Raad van State bevestigt de eerdere uitspraak.
De Raad van State concludeert dat er geen vragen zijn die in het belang van de rechtseenheid, rechtsontwikkeling of rechtsbescherming beantwoord moeten worden. De uitspraak van de rechtbank wordt bevestigd en de staatssecretaris hoeft geen proceskosten te vergoeden.