ECLI:NL:RVS:2023:2544
Raad van State
- Hoger beroep
- H.G. Sevenster
- Rechtspraak.nl
Verzoek om proceskostenveroordeling na intrekking hoger beroep in asielzaak
In deze zaak heeft de vreemdeling hoger beroep ingesteld tegen een uitspraak van de rechtbank Den Haag, zittingsplaats Rotterdam, van 22 maart 2023. De vreemdeling, vertegenwoordigd door mr. J.W.F. Noot, heeft het hoger beroep ingetrokken en verzocht om proceskostenveroordeling van de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid. De staatssecretaris had eerder een besluit tot het niet in behandeling nemen van de asielaanvraag van de vreemdeling ingetrokken, waardoor de asielaanvraag nu in de nationale procedure behandeld zou worden. De vreemdeling stelde dat deze intrekking aanleiding gaf tot proceskostenvergoeding.
De Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State heeft overwogen dat, hoewel de staatssecretaris de asielaanvraag in behandeling neemt, dit geen tegemoetkoming is in de zin van artikel 8:75 van de Algemene wet bestuursrecht (Awb). De Afdeling concludeert dat het intrekken van het besluit enkel een gevolg is van het verstrijken van de overdrachtstermijn volgens de Dublinverordening en niet kan worden aangemerkt als een tegemoetkoming aan de vreemdeling. Daarom wordt het verzoek om proceskostenveroordeling afgewezen.
De beslissing is genomen door mr. H.G. Sevenster, lid van de enkelvoudige kamer, in tegenwoordigheid van mr. J. Verbeek, griffier. De uitspraak is openbaar gedaan op 3 juli 2023.