ECLI:NL:RVS:2023:2646
Raad van State
- Hoger beroep
- N. Verheij
- Rechtspraak.nl
Afwijzing aanvraag machtiging tot voorlopig verblijf door staatssecretaris van Justitie en Veiligheid
Op 11 juli 2023 heeft de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State uitspraak gedaan in een hoger beroep betreffende de afwijzing van een aanvraag voor een machtiging tot voorlopig verblijf. De staatssecretaris van Justitie en Veiligheid had op 29 juni 2020 de aanvraag van de referent afgewezen. De referent, vertegenwoordigd door mr. S. Karkache, advocaat te Rotterdam, had hiertegen bezwaar gemaakt, maar dit werd op 22 januari 2021 door de staatssecretaris ongegrond verklaard. Vervolgens heeft de rechtbank Den Haag op 5 oktober 2021 het beroep van de vreemdeling tegen deze beslissing ongegrond verklaard.
In hoger beroep heeft de Raad van State geoordeeld dat de rechtbank terecht heeft vastgesteld dat de financiële situatie van de zus van de referent niet inzichtelijk is gemaakt. Er was geen bewijs dat de garantverklaring van de zus houdbaar was en er was geen duidelijkheid over eventuele aanvullende inkomsten van de referent. Het hogerberoepschrift bevatte geen vragen die relevant waren voor de rechtseenheid of rechtsontwikkeling, waardoor de Raad van State geen verdere motivering nodig achtte.
De uitspraak van de rechtbank werd bevestigd en het hoger beroep werd ongegrond verklaard. De staatssecretaris werd niet verplicht om proceskosten te vergoeden. De uitspraak werd openbaar uitgesproken op 11 juli 2023.