ECLI:NL:RVS:2023:2664

Raad van State

Datum uitspraak
12 juli 2023
Publicatiedatum
12 juli 2023
Zaaknummer
202303432/2/V1
Instantie
Raad van State
Type
Uitspraak
Procedures
  • Voorlopige voorziening
Rechters
  • E. Steendijk
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Afwijzing aanvraag verblijfsvergunning regulier voor vreemdeling na niet-betaling griffierecht

Op 12 juli 2023 heeft de voorzieningenrechter van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State uitspraak gedaan op een verzoek om het treffen van een voorlopige voorziening. Dit verzoek was ingediend door een vreemdeling die in hoger beroep ging tegen een eerdere uitspraak van de rechtbank Den Haag, waarin haar aanvraag voor een verblijfsvergunning regulier voor bepaalde tijd was afgewezen. De staatssecretaris van Justitie en Veiligheid had op 12 oktober 2020 de aanvraag van de vreemdeling afgewezen. Hiertegen had de vreemdeling bezwaar gemaakt, maar dit bezwaar werd op 22 februari 2023 door de staatssecretaris opnieuw ongegrond verklaard. De rechtbank had op 25 mei 2023 het beroep van de vreemdeling tegen deze beslissing ook ongegrond verklaard.

De vreemdeling verzocht de voorzieningenrechter om een voorlopige voorziening, maar de griffier had haar in een brief van 1 juni 2023 gewezen op de verplichting om griffierecht te betalen. De vreemdeling werd verzocht het griffierecht uiterlijk op 8 juni 2023 te betalen. Aangezien het griffierecht niet binnen de gestelde termijn was betaald, verklaarde de voorzieningenrechter het verzoek niet-ontvankelijk. De staatssecretaris werd niet verplicht om proceskosten te vergoeden. De uitspraak werd openbaar uitgesproken op 12 juli 2023.

Uitspraak

202303432/2/V1.
Datum uitspraak: 12 juli 2023
AFDELING
BESTUURSRECHTSPRAAK
Uitspraak van de voorzieningenrechter van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State op een verzoek om het treffen van een voorlopige voorziening (artikel 8:81 van de Algemene wet bestuursrecht), met toepassing van artikel 8:83, derde lid, van die wet, hangende het hoger beroep van:
[de vreemdeling],
verzoekster,
tegen de uitspraak van de rechtbank Den Haag, zittingsplaats Groningen, van 25 mei 2023 in zaak nr. NL23.5774 in het geding tussen:
de vreemdeling
en
de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid.
Procesverloop
Bij besluit van 12 oktober 2020 heeft de staatssecretaris een aanvraag van de vreemdeling om haar een verblijfsvergunning regulier voor bepaalde tijd te verlenen, afgewezen.
Bij besluit van 22 februari 2023 heeft de staatssecretaris het daartegen door de vreemdeling gemaakte bezwaar opnieuw ongegrond verklaard.
Bij uitspraak van 25 mei 2023 heeft de rechtbank het daartegen door de vreemdeling ingestelde beroep ongegrond verklaard.
Tegen deze uitspraak heeft de vreemdeling hoger beroep ingesteld. Ook heeft zij de voorzieningenrechter verzocht een voorlopige voorziening te treffen.
Overwegingen
1.       De griffier heeft de vreemdeling er bij brief van 1 juni 2023 op gewezen dat zij voor het verzoek om een voorlopige voorziening griffierecht moet betalen. Haar is daarbij verzocht het griffierecht uiterlijk op 8 juni 2023 te betalen. In die brief staat ook dat als het griffierecht niet op die datum is ontvangen, het verzoek alleen al daarom niet-ontvankelijk kan worden verklaard. Het griffierecht is niet binnen de termijn betaald.
2.       Het verzoek is niet-ontvankelijk. De staatssecretaris hoeft geen proceskosten te vergoeden.
Beslissing
De voorzieningenrechter van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State:
verklaart het verzoek niet-ontvankelijk.
Aldus vastgesteld door mr. E. Steendijk, voorzieningenrechter, in tegenwoordigheid van mr. E. de Groot, griffier.
w.g. Steendijk
voorzieningenrechter
w.g. De Groot
griffier
Uitgesproken in het openbaar op 12 juli 2023
210