ECLI:NL:RVS:2023:2720
Raad van State
- Hoger beroep
- N. Verheij
- Rechtspraak.nl
Hoger beroep van vreemdeling tegen niet in behandeling nemen asielaanvraag door staatssecretaris
Op 13 juli 2023 heeft de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State uitspraak gedaan in een hoger beroep van een vreemdeling, die samen met haar minderjarige kind een verblijfsvergunning asiel voor bepaalde tijd had aangevraagd. De staatssecretaris van Justitie en Veiligheid had op 27 december 2021 besloten om deze aanvraag niet in behandeling te nemen. De rechtbank Den Haag verklaarde het beroep van de vreemdeling op 20 januari 2022 ongegrond. Hierop heeft de vreemdeling, vertegenwoordigd door haar advocaat mr. J.P. van Mulken, hoger beroep ingesteld.
Tijdens de procedure heeft de staatssecretaris op 12 april 2023 laten weten dat hij het eerdere besluit heeft ingetrokken en de asielaanvraag van de vreemdeling alsnog in behandeling zal nemen. De vreemdeling heeft echter aangegeven geen aanleiding te zien om het hoger beroep in te trekken en verzocht om een veroordeling van de staatssecretaris in de proceskosten.
De Raad van State heeft geoordeeld dat het hoger beroep niet-ontvankelijk is, omdat de vreemdeling geen belang meer heeft bij een inhoudelijke beoordeling. De staatssecretaris heeft immers de asielaanvraag alsnog in behandeling genomen, waardoor de vreemdeling haar doel heeft bereikt. Bovendien is vastgesteld dat de staatssecretaris in dit geval geen proceskosten hoeft te vergoeden, aangezien de asielaanvraag door tijdsverloop alsnog is behandeld. De uitspraak is gedaan door mr. N. Verheij, lid van de enkelvoudige kamer, in aanwezigheid van griffier mr. J. Verbeek.