ECLI:NL:RVS:2023:2881
Raad van State
- Voorlopige voorziening
- Rechtspraak.nl
Verzoek om voorlopige voorziening in vreemdelingenrechtelijke zaak tegen uitzetting
Op 27 juli 2023 heeft de voorzieningenrechter van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State uitspraak gedaan op een verzoek om het treffen van een voorlopige voorziening. Dit verzoek was ingediend door een vreemdeling die door de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid was opgedragen de Europese Unie onmiddellijk te verlaten, met een inreisverbod als gevolg. De vreemdeling had eerder beroep aangetekend tegen een uitspraak van de rechtbank Den Haag, die op 27 maart 2023 zijn beroep ongegrond had verklaard. In het hoger beroep verzocht de vreemdeling de voorzieningenrechter om een voorlopige voorziening te treffen, zodat hij niet zou worden uitgezet voordat er op het hoger beroep was beslist.
De voorzieningenrechter heeft de belangen van zowel de staatssecretaris als de vreemdeling afgewogen. Ondanks de ingediende stukken en argumenten van de vreemdeling, heeft de voorzieningenrechter besloten geen voorlopige voorziening te treffen. Het verzoek werd afgewezen, en de staatssecretaris werd niet verplicht om de proceskosten te vergoeden. De uitspraak werd gedaan door mr. J.H. van Breda, in tegenwoordigheid van mr. D.I. Schipper, griffier, en werd openbaar uitgesproken op 27 juli 2023.