ECLI:NL:RVS:2023:2935
Raad van State
- Voorlopige voorziening
- Rechtspraak.nl
Afwijzing verzoek om voorlopige voorziening in vreemdelingenrechtelijke zaak
Op 2 augustus 2023 heeft de voorzieningenrechter van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State uitspraak gedaan op een verzoek om het treffen van een voorlopige voorziening. Dit verzoek was ingediend door de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid, die in hoger beroep was gegaan tegen een uitspraak van de rechtbank Den Haag van 19 juni 2023. De rechtbank had eerder een besluit van de staatssecretaris, waarin een aanvraag van een vreemdeling om afgifte van een document voor rechtmatig verblijf was afgewezen, vernietigd. De staatssecretaris had de vreemdeling op 18 mei 2022 een aanvraag om een document als bedoeld in artikel 9, eerste lid, van de Vreemdelingenwet 2000 afgewezen. Na een ongegrond verklaard bezwaar op 7 december 2022, heeft de vreemdeling beroep ingesteld bij de rechtbank, die het beroep gegrond verklaarde en de staatssecretaris opdroeg binnen acht weken een nieuw besluit te nemen.
In de uitspraak van 2 augustus 2023 oordeelde de voorzieningenrechter dat het hoger beroep en het verzoek om voorlopige voorziening ontvankelijk waren. De staatssecretaris verzocht om een voorlopige voorziening, zodat hij de uitspraak van de rechtbank niet hoefde uit te voeren totdat de Afdeling op zijn hoger beroep had beslist. De voorzieningenrechter weigerde echter het verzoek, omdat de uitvoering van de uitspraak van de rechtbank geen onomkeerbare gevolgen zou hebben en geen onevenredige inspanning van de staatssecretaris vereiste. De voorzieningenrechter wees het verzoek af en veroordeelde de staatssecretaris tot vergoeding van de proceskosten van de vreemdeling, die op € 837,00 werden vastgesteld, geheel toe te rekenen aan beroepsmatige rechtsbijstand.