ECLI:NL:RVS:2023:344

Raad van State

Datum uitspraak
25 januari 2023
Publicatiedatum
26 januari 2023
Zaaknummer
202300173/2/V2
Instantie
Raad van State
Type
Uitspraak
Procedures
  • Voorlopige voorziening
Rechters
  • H.G. Sevenster
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Voorlopige voorziening in asielzaak tegen staatssecretaris van Justitie en Veiligheid

Op 25 januari 2023 heeft de voorzieningenrechter van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State uitspraak gedaan in een zaak waarin de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid in hoger beroep was gegaan tegen een eerdere uitspraak van de rechtbank Den Haag. De zaak betreft een aanvraag van een vreemdeling om een verblijfsvergunning asiel voor bepaalde tijd, die op 25 februari 2022 door de staatssecretaris was afgewezen. In plaats daarvan werd de vreemdeling ambtshalve een verblijfsvergunning regulier voor bepaalde tijd verleend. De rechtbank had op 12 december 2022 het beroep van de vreemdeling gegrond verklaard en de staatssecretaris opgedragen om een nieuw besluit te nemen met inachtneming van de uitspraak. De staatssecretaris verzocht de voorzieningenrechter om een voorlopige voorziening te treffen, zodat hij de uitspraak van de rechtbank niet hoefde uit te voeren totdat de Afdeling op zijn hoger beroep had beslist.

De voorzieningenrechter oordeelde dat er nader onderzoek nodig was naar de argumenten die de staatssecretaris in hoger beroep had aangevoerd. Gezien de belangen van zowel de staatssecretaris als de vreemdeling, besloot de voorzieningenrechter om de voorlopige voorziening te treffen. Dit houdt in dat de staatssecretaris geen uitvoering hoeft te geven aan de uitspraak van de rechtbank totdat de Afdeling op het hoger beroep heeft beslist. De voorzieningenrechter heeft bepaald dat de staatssecretaris geen proceskosten hoeft te vergoeden. De uitspraak werd openbaar uitgesproken op 25 januari 2023.

Uitspraak

202300173/2/V2.
Datum uitspraak: 25 januari 2023
AFDELING
BESTUURSRECHTSPRAAK
Uitspraak van de voorzieningenrechter van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State op een verzoek om het treffen van een voorlopige voorziening (artikel 8:81 van de Algemene wet bestuursrecht), met toepassing van artikel 8:83, derde lid, van die wet, hangende het hoger beroep van:
de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid,
verzoeker,
tegen de uitspraak van de rechtbank Den Haag, zittingsplaats 's­-Hertogenbosch, van 12 december 2022 in zaak nr. NL22.4895 in het geding tussen:
[de vreemdeling], mede voor haar minderjarige kind,
en
de staatssecretaris.
Procesverloop
Bij besluit van 25 februari 2022 heeft de staatssecretaris een aanvraag van de vreemdeling om haar een verblijfsvergunning asiel voor bepaalde tijd (hierna: de asielaanvraag) te verlenen, afgewezen en haar ambtshalve een verblijfsvergunning regulier voor bepaalde tijd verleend.
Bij tussenuitspraak van 7 november 2022 heeft de rechtbank de staatssecretaris in de gelegenheid gesteld om een aan dat besluit klevend gebrek te herstellen.
Bij uitspraak van 12 december 2022 heeft de rechtbank het tegen het besluit door de vreemdeling ingestelde beroep gegrond verklaard, dat besluit vernietigd voor zover dit betrekking heeft op de afwijzing van de asielaanvraag, en bepaald dat de staatssecretaris een nieuw besluit op die aanvraag neemt met inachtneming van de uitspraak.
Tegen deze uitspraak heeft de staatssecretaris hoger beroep ingesteld. Ook heeft hij de voorzieningenrechter verzocht een voorlopige voorziening te treffen.
De vreemdeling heeft een schriftelijke uiteenzetting gegeven.
Overwegingen
1.       De staatssecretaris verzoekt de voorzieningenrechter de voorlopige voorziening te treffen dat hij de uitspraak van de rechtbank niet hoeft uit te voeren totdat de Afdeling op zijn hoger beroep heeft beslist.
2.       Naar het oordeel van de voorzieningenrechter is een nader onderzoek nodig naar wat de staatssecretaris in hoger beroep heeft aangevoerd. Daarom en gelet op de belangen die de staatssecretaris en de vreemdeling naar voren hebben gebracht, treft hij een voorlopige voorziening.
3.       De staatssecretaris hoeft geen proceskosten te vergoeden.
Beslissing
De voorzieningenrechter van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State:
bepaalt bij wijze van voorlopige voorziening dat de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid geen uitvoering hoeft te geven aan de uitspraak van de rechtbank voordat de Afdeling op het hoger beroep heeft beslist.
Aldus vastgesteld door mr. H.G. Sevenster, voorzieningenrechter, in tegenwoordigheid van mr. N. Tibold, griffier.
w.g. Sevenster
voorzieningenrechter
w.g. Tibold
griffier
Uitgesproken in het openbaar op 25 januari 2023
853