ECLI:NL:RVS:2023:38

Raad van State

Datum uitspraak
6 januari 2023
Publicatiedatum
6 januari 2023
Zaaknummer
202207377/1/V3
Instantie
Raad van State
Type
Uitspraak
Procedures
  • Hoger beroep
Rechters
  • E. Steendijk
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Afwijzing verblijfsvergunning asiel en hoger beroep

Op 6 januari 2023 heeft de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State uitspraak gedaan in een hoger beroep betreffende de afwijzing van een aanvraag voor een verblijfsvergunning asiel. De staatssecretaris van Justitie en Veiligheid had op 17 november 2022 de aanvraag van de vreemdeling afgewezen. De vreemdeling, vertegenwoordigd door mr. E.H. Bokhorst, heeft hiertegen beroep aangetekend bij de rechtbank Den Haag, zittingsplaats Utrecht. De rechtbank verklaarde het beroep op 19 december 2022 ongegrond. De vreemdeling ging in hoger beroep tegen deze uitspraak.

De Raad van State heeft in zijn overwegingen vastgesteld dat het hoger beroep niet leidt tot vernietiging van de uitspraak van de rechtbank. De rechtbank had terecht en op goede gronden geoordeeld. De Afdeling bestuursrechtspraak nam de motivering van de rechtbank over en concludeerde dat het hogerberoepschrift geen vragen bevatte die in het belang van de rechtseenheid, rechtsontwikkeling of rechtsbescherming beantwoord moesten worden. Daarom werd het hoger beroep ongegrond verklaard en werd de uitspraak van de rechtbank bevestigd. De staatssecretaris werd niet verplicht om proceskosten te vergoeden.

De uitspraak werd openbaar uitgesproken op 6 januari 2023, waarbij mr. E. Steendijk als lid van de enkelvoudige kamer en mr. W.M. Vos als griffier aanwezig waren.

Uitspraak

202207377/1/V3.
Datum uitspraak: 6 januari 2023
AFDELING
BESTUURSRECHTSPRAAK
Uitspraak met toepassing van artikel 8:54, eerste lid, van de Algemene wet bestuursrecht op het hoger beroep van:
[de vreemdeling,
appellant,
tegen de uitspraak van de rechtbank Den Haag, zittingsplaats Utrecht, van 19 december 2022 in zaak nr. NL22.23712 in het geding tussen:
de vreemdeling
en
de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid.
Procesverloop
Bij besluit van 17 november 2022 heeft de staatssecretaris een aanvraag van de vreemdeling om hem een verblijfsvergunning asiel voor bepaalde tijd te verlenen, afgewezen.
Bij uitspraak van 19 december 2022 heeft de rechtbank het daartegen door de vreemdeling ingestelde beroep ongegrond verklaard.
Tegen deze uitspraak heeft de vreemdeling, vertegenwoordigd door mr. E.H. Bokhorst, advocaat te Veenendaal, hoger beroep ingesteld.
Overwegingen
1.       Het hoger beroep leidt niet tot vernietiging van de uitspraak van de rechtbank. De rechtbank is namelijk terecht en op goede gronden tot haar oordeel gekomen. De Afdeling neemt de motivering van de uitspraak van de rechtbank over.
1.1.    Dit oordeel hoeft niet verder te worden gemotiveerd. De reden daarvoor is dat het hogerberoepschrift geen vragen bevat die in het belang van de rechtseenheid, de rechtsontwikkeling of de rechtsbescherming in algemene zin beantwoord moeten worden (artikel 91, tweede lid, van de Vw 2000).
2.       Het hoger beroep is ongegrond. De uitspraak van de rechtbank wordt bevestigd. De staatssecretaris hoeft geen proceskosten te vergoeden.
Beslissing
De Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State:
bevestigt de aangevallen uitspraak.
Aldus vastgesteld door mr. E. Steendijk, lid van de enkelvoudige kamer, in tegenwoordigheid van mr. W.M. Vos, griffier.
w.g. Steendijk
lid van de enkelvoudige kamer
w.g. Vos
griffier
Uitgesproken in het openbaar op 6 januari 2023
644