ECLI:NL:RVS:2023:383
Raad van State
- Hoger beroep
- Rechtspraak.nl
Beoordeling van de niet-ontvankelijkheid van een asielaanvraag door de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid
Op 1 februari 2023 heeft de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State uitspraak gedaan in een hoger beroep betreffende de niet-ontvankelijkheid van een asielaanvraag. De staatssecretaris van Justitie en Veiligheid had op 15 juni 2022 de aanvraag van de vreemdeling om een verblijfsvergunning asiel voor bepaalde tijd niet-ontvankelijk verklaard. De vreemdeling was het hier niet mee eens en heeft tegen de uitspraak van de rechtbank Den Haag, die op 21 juli 2022 het beroep ongegrond verklaarde, hoger beroep ingesteld. De vreemdeling werd in deze procedure vertegenwoordigd door mr. W.P.R. Peeters, advocaat te Rijsbergen.
De Raad van State heeft in zijn overwegingen vastgesteld dat het hoger beroep niet leidt tot vernietiging van de uitspraak van de rechtbank. De rechtbank had terecht en op goede gronden geoordeeld, en de Afdeling nam de motivering van de rechtbank over. Het hogerberoepschrift bevatte geen vragen die in het belang van de rechtseenheid, de rechtsontwikkeling of de rechtsbescherming in algemene zin beantwoord moesten worden, zoals bedoeld in artikel 91, tweede lid, van de Vreemdelingenwet 2000.
De uitspraak van de rechtbank werd bevestigd, en de staatssecretaris werd niet verplicht om proceskosten te vergoeden. De beslissing werd uitgesproken in het openbaar op 1 februari 2023, en de uitspraak is gepubliceerd onder ECLI:NL:RVS:2023:383.