ECLI:NL:RVS:2023:3867
Raad van State
- Hoger beroep
- M. den Heyer
- Rechtspraak.nl
Afwijzing verblijfsvergunning regulier voor vreemdeling na hoger beroep
In deze zaak gaat het om het hoger beroep van een vreemdeling tegen de afwijzing van zijn aanvraag voor een verblijfsvergunning regulier voor bepaalde tijd door de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid. De aanvraag werd op 12 juli 2021 afgewezen, waarna de vreemdeling bezwaar maakte. Dit bezwaar werd op 8 september 2021 ongegrond verklaard. Vervolgens heeft de rechtbank Den Haag op 29 november 2022 het beroep van de vreemdeling tegen deze afwijzing ongegrond verklaard. De vreemdeling, vertegenwoordigd door mr. B. Aydin, heeft hiertegen hoger beroep ingesteld.
De Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State heeft op 19 oktober 2023 uitspraak gedaan. De rechtbank heeft de afwijzing van de aanvraag terecht en op goede gronden gedaan, en de Afdeling neemt de motivering van de rechtbank over. Het hoger beroep is ongegrond verklaard, en de uitspraak van de rechtbank wordt bevestigd. De staatssecretaris hoeft geen proceskosten te vergoeden. De uitspraak is gedaan door mr. M. den Heyer, lid van de enkelvoudige kamer, in tegenwoordigheid van mr. D.I. Schipper, griffier.