ECLI:NL:RBDHA:2022:15218

Rechtbank Den Haag

Datum uitspraak
28 november 2022
Publicatiedatum
9 februari 2023
Zaaknummer
NL22.15866
Instantie
Rechtbank Den Haag
Type
Uitspraak
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Afwijzing aanvraag verblijfsvergunning regulier voor zelfstandige arbeid door onvoldoende documentatie en hoorplicht

In deze zaak heeft de Rechtbank Den Haag op 28 november 2022 uitspraak gedaan in een geschil tussen een eiser, een Turkse zelfstandige, en de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid. De eiser had een aanvraag ingediend voor een verblijfsvergunning regulier voor het verrichten van arbeid als zelfstandige. De aanvraag werd afgewezen omdat eiser niet voldeed aan de documentatievereisten zoals vastgelegd in de Vreemdelingenwet. De rechtbank oordeelde dat de eiser niet alle benodigde documenten had overgelegd, waaronder een gedegen ondernemingsplan en bewijs van zijn vakbekwaamheid. De rechtbank volgde de staatssecretaris in zijn standpunt dat de aanvraag niet aan de vereisten voldeed en dat de hoorplicht niet was geschonden. De rechtbank concludeerde dat het beroep van eiser ongegrond was, omdat hij niet had aangetoond dat zijn aanvraag voldeed aan de gestelde eisen. De uitspraak benadrukt het belang van volledige en duidelijke documentatie bij aanvragen voor verblijfsvergunningen en de noodzaak voor aanvragers om aan alle voorwaarden te voldoen voordat zij in Nederland mogen werken.

Uitspraak

RECHTBANK DEN HAAG

Zittingsplaats Haarlem
Bestuursrecht
zaaknummer: NL21.15866

uitspraak van de enkelvoudige kamer in de zaak tussen

[eiser] eiser

V-nummer: [nummer]
(gemachtigde: mr. B. Aydin),
en

de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid, verweerder

(gemachtigde: mr. A.E. van Midden).

Procesverloop

Bij besluit van 12 juli 2021 (het primaire besluit) heeft verweerder de aanvraag van eiser tot het verlenen van een verblijfsvergunning regulier voor “het verrichten van arbeid als zelfstandige bij [bedrijf] ” afgewezen.
In het besluit van 8 september 2021 (bestreden besluit) heeft verweerder het bezwaar van eiser ongegrond verklaard.
Eiser heeft tegen het bestreden besluit beroep ingesteld.
De rechtbank heeft het beroep, tezamen met de voorlopige voorziening [1] , op 17 oktober 2022 op zitting behandeld. Het beroep en de voorlopige voorziening van [naam] met zaaknummers NL21.15867 en AWB 20/8741 zijn daarbij gevoegd behandeld. Eiser is verschenen, bijgestaan door zijn gemachtigde. Als tolk is verschenen [tolk] . Verweerder heeft zich laten vertegenwoordigen door zijn gemachtigde.

Overwegingen

Achtergrond:
1.1
Eiser, geboren op [datum] 1975 en van Turkse nationaliteit, heeft op 1 juni 2017 een aanvraag om verlening van een verblijfsvergunning voor het verrichten van arbeid als zelfstandige bij [bedrijf] ingediend. Deze aanvraag is bij besluit van 1 september 2017 afgewezen. Eiser heeft op 29 september 2017 een bezwaarschrift ingediend en verzocht om een voorlopige voorziening. Bij uitspraak van 16 februari 2018 is het bezwaarschrift ongegrond verklaard en het verzoek afgewezen. [2]
1.2
Eiser heeft op 17 maart 2021 wederom een aanvraag ingediend voor het verrichten van arbeid als zelfstandige bij [bedrijf] . Bij het primaire besluit van 12 juli 2021 is de aanvraag afgewezen. Eiser heeft op 13 juli 2021 een bezwaarschrift ingediend en verzocht om een voorlopige voorziening. [3]
Besluitvorming:
2. Verweerder heeft de aanvraag van eiser afgewezen omdat eiser niet beschikt over een geldige mvv en niet vrijgesteld wordt van dit vereiste. Verweerder heeft zich, samengevat, op het standpunt gesteld dat eiser niet heeft voldaan aan het documentatievereiste zoals bepaald in paragraaf B6/4.5 van de Vc [4] en bijlage 8aa van het VV [5] . Het ondernemingsplan van eiser is te summier, onvolledig en in algemene bewoordingen opgesteld. Zo ontbreken het product of de dienst en wat daaraan uniek is, een gedegen marktanalyse toegespitst op het eigen product of dienst, een omzet- en liquiditeitsprognose inclusief berekeningen en een specificatie en begroting arbeidscreatie en investeringen (indien aanwezig). Ook is het ondernemingsplan niet met voldoende stukken onderbouwd. Het ondernemingsplan bevat geen gedegen en onderbouwde marktanalyse en de concurrentieanalyse is niet toereikend. Hierdoor kan niet worden beoordeeld of de onderneming levensvatbaar is. Ten slotte is de vakinhoudelijke expertise (opleiding en ervaring) niet met (authentieke) met diploma's aangetoond. Eisers aanvraag is niet voorgelegd aan de RvO [6] , omdat die door het gebrek aan stukken niet kan beoordelen of eiser met zijn bedrijfsactiviteiten een wezenlijk Nederlands belang dient. In het bestreden besluit heeft verweerder het primaire besluit gehandhaafd. Het bezwaarschrift is volgens verweerder kennelijk ongegrond.
Inhoudelijke toets door verweerder?
3.1
Eiser voert aan dat verweerder buiten zijn bevoegdheid is getreden door het ondernemingsplan zelf inhoudelijk te toetsen, terwijl deze bevoegdheid is voorbehouden aan RvO.
3.2
De rechtbank volgt eiser niet in deze stelling. Verweerder heeft beoordeeld of de aanvraag van eiser voldoet aan het documentatievereiste. Deze beoordeling gaat over de vraag of de aanvraag voldoende is onderbouwd en houdt geen inhoudelijke toetsing in aan het criterium ‘wezenlijk Nederlands belang’. Voor de beoordeling of de aanvraag met de gevraagde stukken is onderbouwd, is geen specifieke deskundigheid vereist. De beroepsgrond slaagt niet.
Heeft eiser voldaan aan het documentatievereiste?
4.1
Eiser voert aan dat verweerder de aanvraag ten onrechte niet heeft voorgelegd aan de RvO omdat de aanvraag voldoet aan de voorwaarden en de aanvraag niet nog concreter kan worden onderbouwd doordat eiser formeel niet mag werken. Het ondernemingsplan is voldoende concreet, inzichtelijk en er is een analyse uitgevoerd waarbij marktonderzoek is gedaan. Omdat eiser werkzaam is als stukadoor in de bouwbranche is een marktanalyse voor Nederland voldoende. De concurrentie- en marktanalyse voldoen. Omdat eiser formeel geen arbeid mag verrichten, is het logisch dat niet alle opdrachtgevers intentieverklaringen afgeven en dat eiser bij particulieren op grond van mondelinge overeenkomsten opdrachten heeft verricht. Overeenkomsten voor opdracht kunnen niet worden verlangd en de overgelegde verkoopfacturen zijn voldoende. Het bedrijf heeft de afgelopen jaren voldoende omzet en winst geboekt, waarmee de levensvatbaarheid is bewezen. Voorts heeft eiser voldoende inzicht gegeven in zijn kennis en vaardigheden. De werkervaring is af te leiden uit het door de Turkse autoriteiten afgegeven SGK overzicht en is verwerkt in het plan en er is een verklaring van vakbekwaamheid overgelegd. Dat is een objectief verifieerbaar document. Eiser verwijst in dit verband naar een uitspraak van deze rechtbank, zittingsplaats Amsterdam van 22 juli 2020 [7] en beoordelingen op Werkspot. Bovendien is eiser door verweerder niet verzocht originele stukken in te dienen met betrekking tot zijn competenties.
4.2
De rechtbank stelt voorop dat eiser niet alle volgens het beleid vereiste documenten aan zijn aanvraag ten grondslag heeft gelegd. Voor zover eiser betoogt dat dit niet aan hem kan worden tegengeworpen, volgt de rechtbank dat niet. Uit de wetgeving volgt dat eiser pas in Nederland mag werken wanneer hij voldoet aan de voorwaarden die voor de door hem gevraagde verblijfsvergunning zijn gesteld. Zoals de Afdeling [8] heeft geoordeeld [9] mag verweerder daarom van eiser verwachten dat hij zijn aanvraag onderbouwt volgens de vereisten die in bijlage 8aa van het VV zijn gesteld. Dat eiser de toetsing van de voorwaarden voor de gevraagde verblijfsvergunning niet heeft afgewacht en ondanks het ontbreken van de vereiste verblijfsvergunning al is begonnen met het verrichten van arbeid, maakt niet dat verweerder niet langer mag verwachten dat eiser zijn aanvraag met de in bijlage 8aa van het VV genoemde documenten onderbouwt.
4.3
Eiser heeft in de bestuurlijke fase nagelaten om de volgende stukken te overleggen:
branchegegevens van de specifieke markt, waarop de onderneming zich richt; prognoses van balansen, omzetten en resultaten; intentieverklaringen; overeenkomsten van opdracht; BTW beschikkingen; tussentijdse balans en resultatenrekening van het lopende boekjaar 2021; stukken ter onderbouwing van de competenties van de ondernemer zoals: (vertaalde) arbeidsovereenkomsten van de voormalige dienstbetrekking(en), referenties, behaalde diploma’s zo nodig voorzien van een waardering van Nuffic/stichting SBB [10] ; een ondertekende verklaring omtrent inkomen zelfstandig ondernemer; definitieve jaarrekeningen over afgesloten boekjaren; gespecificeerde verkoopfacturen. De verwijzing naar de uitspraak van deze rechtbank, zittingsplaats Amsterdam van 22 juli 2020 [11] treft geen doel. In die zaak was een referentieverklaring door de vreemdeling overgelegd waaruit bleek dat hij een aantal jaren als (hoofd)expert had gewerkt. Eiser heeft geen referentie overgelegd, zodat het beroep op die uitspraak daarom al niet kan slagen. Verweerder heeft terecht tegengeworpen dat eiser zijn werkervaring onvoldoende heeft onderbouwd. Het overleggen van een lijst van eisers voormalige dienstbetrekkingen en een kopie van een gevolgde cursus in de periode 19 januari 2015 tot en met 26 januari 2015 heeft verweerder onvoldoende kunnen vinden om eiser zijn capaciteiten als stukadoor te laten onderbouwen. Dat eiser in bezwaar aangiften omzetbelasting 1e en 2e kwartaal 2021, een fiscaal rapport aangifte inkomstenbelasting 2019 en 2020, inkoop- en verkoopfacturen en bankafschriften 2021 heeft overgelegd laat onverlet dat er veel stukken die genoemd staan in bedoelde bijlage 8aa overblijven die eiser niet heeft overgelegd, waardoor verweerder zich terecht op het standpunt heeft gesteld dat eiser niet alle volgens het beleid vereiste documenten aan zijn aanvraag ten grondslag heeft gelegd. De beroepsgrond slaagt niet.
Is het ondernemingsplan volledig?
5.1
Eiser voert, samengevat, aan dat het ondernemingsplan is opgesteld door een erkend adviesbureau en voldoende duidelijk is. Eiser stelt dat verweerder ten onrechte heeft geoordeeld dat een op de onderneming toegespitste en onderbouwde marktanalyse die voldoet aan de gestelde eisen, ontbreekt. Verweerder heeft onvoldoende rekening gehouden met het feit dat eiser werkzaam is als stukadoor en opereert in de bouwbranche. De markt- en concurrentieanalyse zijn voldoende onderbouwd met alle benodigde documenten, waarover hij redelijkerwijs kan beschikken. Eiser heeft zich vergeleken met diverse directe concurrenten en opereert onderscheidend in de markt.
5.2
De rechtbank is met verweerder van oordeel dat het ondernemingsplan niet volledig en duidelijk genoeg is om voor te leggen aan de RvO. Verweerder wordt gevolgd in zijn standpunt dat het ondernemingsplan niet voldoet aan de (documentatie)eisen zoals vermeld in Bijlage 8aa. Informatie ontbreekt op de volgende onderdelen: persoonlijke gegevens van de ondernemer(s); wat het unieke is van eisers dienst, een marktanalyse toegespitst op het eigen product of dienst, waarbij de marktanalyse minimaal informatie over de kenmerken van de specifieke markt, de doelgroep, de concurrentie (het onderscheidend vermogen), potentieel marktaandeel, marketing, risico’s en prijsbeleid moet bevatten, de (openings)balans, de omzet- en liquiditeitsprognose inclusief berekeningen en een specificatie en begroting arbeidscreatie en investeringen. In bezwaar heeft eiser geen nieuw ondernemingsplan overgelegd. Ook heeft eiser niet alsnog alle ontbrekende stukken ter onderbouwing van het ondernemingsplan overgelegd. Zo ontbreken nog concrete overeenkomsten van opdracht over 2018 tot en met 2021, stukken ter onderbouwing van eisers competenties, tussentijdse balansen en exploitatieoverzichten, gespecificeerde verkoopfacturen 2019 en 2020 en de balans en verliesrekening op moment van toetreding. De grond slaagt niet.
Tussenconclusie
6. Gelet op het voorgaande heeft verweerder terecht tegengeworpen dat de aanvraag van eiser niet voldoet aan het documentatievereiste. Reeds hierom heeft verweerder de aanvraag niet hoeven voor te leggen aan de RvO.
Gelijkheidsbeginsel
7. Eiser heeft een beroep gedaan op andere zaken, waarin vergelijkbare of slechtere markt- en concurrentieanalyses zijn gemaakt in een ondernemingsplan. Een aantal van die zaken is wel voorgelegd aan de RvO. Naar het oordeel van de rechtbank kan het beroep op het gelijkheidsbeginsel al niet slagen, omdat niet is gebleken dat in deze gevallen ook de eerdergenoemde documenten misten. Ook deze beroepsgrond slaagt niet.
Had verweerder eiser in bezwaar moeten horen?
8. Dat verweerder de hoorplicht zou hebben geschonden, volgt de rechtbank niet. Verweerder heeft in het primaire besluit aangegeven op welke punten de aanvraag ontoereikend is onderbouwd. Nu eiser in bezwaar de gevraagde stukken niet, dan wel onvolledig heeft overgelegd terwijl hem duidelijk was dat die voor de beoordeling van zijn aanvraag essentieel waren, stond op voorhand vast dat het bezwaar niet tot een ander besluit kon leiden. Onder deze omstandigheden hoefde verweerder niet over te gaan tot horen om de vreemdeling nogmaals aan te sporen de benodigde stukken over te leggen. [12] Verweerder heeft zich dan ook terecht op het standpunt gesteld dat sprake was van een kennelijk ongegrond bezwaar en dat hij op grond van artikel 7:3, aanhef en onder b, van de Algemene wet bestuursrecht van horen in bezwaar kon afzien. Deze beroepsgrond slaagt niet.
Mvv vereiste vanaf 1 oktober 2022
9.1
Ter zitting heeft eiser er op gewezen dat vanaf 1 oktober 2022 nieuwe aanvragen voor een verblijfsvergunning worden afgewezen als iemand geen geldige mvv heeft. Hiermee heeft verweerder een verdere stap gezet richting het stopzetten van verlenen van vergunningen aan Turkse zelfstandigen. Wanneer nieuwe aanvragen wegens het niet voldoen aan het mvv-vereiste worden afgewezen, is dat voor onder andere eiser niet meer te repareren vanuit Nederland.
9.2
Met verweerder is de rechtbank van oordeel dat het gegeven dat eiser bij een eventueel toekomstige aanvraag te maken krijgt met aangescherpte wetgeving geen rol speelt bij de beoordeling van de onderhavige zaak.
Conclusie
10. Het beroep is ongegrond.
11. Voor een proceskostenveroordeling bestaat geen aanleiding.

Beslissing

De rechtbank verklaart het beroep ongegrond.
Deze uitspraak is gedaan door mr. J.L. Roubos, rechter, in aanwezigheid van A.J. Vervoordeldonk, griffier.
De uitspraak is uitgesproken in het openbaar en bekendgemaakt op:
Bent u het niet eens met deze uitspraak?
Als u het niet eens bent met deze uitspraak, kunt u een brief sturen naar de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State waarin u uitlegt waarom u het er niet mee eens bent. Dit heet een beroepschrift. U moet dit beroepschrift indienen binnen 4 weken na de dag waarop deze uitspraak is verzonden. U ziet deze datum hierboven.

Voetnoten

1.NL21.11375
2.AWB 17 / 14776
3.NL21.11375
4.Vreemdelingencirculaire 2000
5.Voorschrift Vreemdelingen 2000
6.Rijksdienst voor Ondernemend Nederland
8.Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State
9.Zie ECLI:NL:RVS:2013:521; ECLI:NL:RVS:2015:4108 en ECLI:NL: RVS:2022:2047
10.Samenwerking Beroepsonderwijs Bedrijfsleven