ECLI:NL:RVS:2023:3869
Raad van State
- Voorlopige voorziening+bodemzaak
- Rechtspraak.nl
Hoger beroep staatssecretaris Justitie en Veiligheid tegen uitspraak rechtbank Den Haag inzake verblijfsvergunning asiel
Op 19 oktober 2023 heeft de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State uitspraak gedaan in een hoger beroep van de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid tegen een eerdere uitspraak van de rechtbank Den Haag. De zaak betreft een aanvraag van een vreemdeling voor een verblijfsvergunning asiel, die door de staatssecretaris op 26 juli 2023 niet in behandeling is genomen. De rechtbank had op 25 augustus 2023 het beroep van de vreemdeling gegrond verklaard en de staatssecretaris opgedragen een nieuw besluit te nemen. De staatssecretaris heeft hiertegen hoger beroep ingesteld en verzocht om een voorlopige voorziening.
De voorzieningenrechter heeft in zijn overwegingen de rechtsvraag behandeld of de staatssecretaris deugdelijk heeft gemotiveerd dat hij voor Kroatië van het interstatelijk vertrouwensbeginsel mag uitgaan. Deze vraag is eerder beantwoord in een uitspraak van 13 september 2023, waarin de Afdeling oordeelde dat de grief van de staatssecretaris slaagt. Het hoger beroep is gegrond verklaard, wat betekent dat de uitspraak van de rechtbank wordt vernietigd. Aangezien er geen nieuwe beroepsgronden zijn die de rechtbank niet heeft besproken, wordt het beroep van de vreemdeling alsnog ongegrond verklaard. Het verzoek om een voorlopige voorziening is afgewezen, en de staatssecretaris hoeft geen proceskosten te vergoeden.
De uitspraak is gedaan door mr. J.H. van Breda, in tegenwoordigheid van mr. M.W. Schippers, griffier, en is openbaar uitgesproken op 19 oktober 2023.