ECLI:NL:RVS:2023:387
Raad van State
- Hoger beroep
- N. Verheij
- Rechtspraak.nl
Hoger beroep vreemdeling tegen uitspraak rechtbank Den Haag inzake verblijfsvergunning asiel
Op 1 februari 2023 heeft de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State uitspraak gedaan in een hoger beroep van een vreemdeling tegen een eerdere uitspraak van de rechtbank Den Haag. De rechtbank had op 9 september 2022 het beroep van de vreemdeling ongegrond verklaard, nadat de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid op 7 april 2022 had besloten om de aanvraag van de vreemdeling voor een verblijfsvergunning asiel voor bepaalde tijd in te willigen. De vreemdeling, vertegenwoordigd door mr. M. Issa, heeft hoger beroep ingesteld tegen deze uitspraak.
De Raad van State oordeelde dat het hoger beroep niet leidt tot vernietiging van de uitspraak van de rechtbank. De reden hiervoor is dat het hogerberoepschrift geen vragen bevat die in het belang van de rechtseenheid, de rechtsontwikkeling of de rechtsbescherming in algemene zin beantwoord moeten worden. De rechtsvraag die in het hoger beroep aan de orde is, is eerder door de Afdeling beantwoord, waardoor er geen aanleiding is om hier anders over te oordelen.
De Raad van State bevestigde de uitspraak van de rechtbank en oordeelde dat de staatssecretaris geen proceskosten hoeft te vergoeden. De uitspraak werd openbaar uitgesproken op 1 februari 2023, waarbij mr. N. Verheij als lid van de enkelvoudige kamer en mr. A.M.L. Hanrath als griffier aanwezig waren.