ECLI:NL:RVS:2023:3922
Raad van State
- Eerste aanleg - meervoudig
- E.J. Daalder
- N. Verheij
- C.C.W. Lange
- Rechtspraak.nl
Beroep tegen besluit centraal stembureau over kandidatenlijst GroenLinks/PvdA
In deze zaak gaat het om een beroep tegen het besluit van het centraal stembureau van 13 oktober 2023, waarbij de kandidatenlijst van GroenLinks/PvdA, met daarop F.C.G.M. Timmermans en K.P. Piri als kandidaten, geldig is verklaard. De appellant betoogt dat Timmermans, Piri en E.M. Sent ongeschikt zijn als volksvertegenwoordiger. Hij stelt dat een lid van de PvdA en diens partner hand- en spandiensten hebben verricht voor een vreemde mogendheid, en dat Timmermans, Piri en Sent hiertegen hadden moeten optreden. De zitting vond plaats op 19 oktober 2023, waar de betrokken partijen aanwezig waren, waaronder de vertegenwoordigers van het centraal stembureau en de kandidaten van GroenLinks/PvdA.
De Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State heeft het beroep ongegrond verklaard. De rechters oordeelden dat de Kieswet limitatief en dwingendrechtelijk regelt wanneer het centraal stembureau een kandidaat van een kandidatenlijst moet schrappen. Het bezwaar van de appellant tegen Timmermans en Piri staat niet als reden voor schrapping in de Kieswet vermeld, waardoor het centraal stembureau hen terecht niet van de kandidatenlijst heeft geschrapt. E.M. Sent staat bovendien niet als kandidaat op de lijst, waardoor het centraal stembureau haar niet kon schrappen. De Afdeling concludeert dat er geen aanleiding is voor het vergoeden van proceskosten door het centraal stembureau.