ECLI:NL:RVS:2023:3924
Raad van State
- Hoger beroep
- Rechtspraak.nl
Hoger beroep tegen niet in behandeling nemen aanvraag verblijfsvergunning asiel
In deze zaak gaat het om een hoger beroep van een vreemdeling tegen een besluit van de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid, dat op 5 juni 2023 is genomen. De staatssecretaris heeft de aanvraag van de vreemdeling om een verblijfsvergunning asiel voor bepaalde tijd niet in behandeling genomen. De rechtbank Den Haag, zittingsplaats Utrecht, heeft op 28 juni 2023 het beroep van de vreemdeling ongegrond verklaard. De vreemdeling, vertegenwoordigd door mr. R.J.J. Flantua, heeft hiertegen hoger beroep ingesteld.
De Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State heeft op 25 oktober 2023 uitspraak gedaan. Het hoger beroep is ongegrond verklaard, en de uitspraak van de rechtbank is bevestigd. De Afdeling oordeelt dat het hogerberoepschrift geen vragen bevat die in het belang van de rechtseenheid, de rechtsontwikkeling of de rechtsbescherming in algemene zin beantwoord moeten worden. Dit betekent dat de rechtsvragen die aan de orde zijn eerder door de Afdeling zijn beantwoord en dat er geen aanleiding is om hier anders over te oordelen.
De beslissing houdt in dat de staatssecretaris geen proceskosten hoeft te vergoeden. De uitspraak is gedaan door mr. J.J.W.P. van Gastel, lid van de enkelvoudige kamer, in tegenwoordigheid van mr. M.W. Schippers, griffier. De uitspraak is openbaar uitgesproken op 25 oktober 2023.