ECLI:NL:RVS:2023:4104
Raad van State
- Hoger beroep
- N. Verheij
- Rechtspraak.nl
Hoger beroep tegen vrijheidsontnemende maatregel opgelegd door staatssecretaris van Justitie en Veiligheid
Op 29 maart 2023 heeft de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid een vrijheidsontnemende maatregel opgelegd aan een vreemdeling. De vreemdeling heeft hiertegen beroep ingesteld bij de rechtbank Den Haag, zittingsplaats Amsterdam. Op 25 april 2023 heeft de rechtbank het beroep van de vreemdeling gegrond verklaard en schadevergoeding toegekend. De staatssecretaris heeft vervolgens hoger beroep ingesteld tegen deze uitspraak.
In het hoger beroep heeft de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State de rechtsvraag beoordeeld of de staatssecretaris voldoende voortvarend heeft gehandeld door de vreemdeling op de derde dag na het aanmeldgehoor te screenen. De Afdeling heeft deze vraag beantwoord in een eerdere uitspraak van 1 november 2023, ECLI:NL:RVS:2023:4014, en geconcludeerd dat de grief van de staatssecretaris slaagt.
De Afdeling heeft het hoger beroep gegrond verklaard en de uitspraak van de rechtbank vernietigd. Aangezien er geen beroepsgronden zijn die de rechtbank niet heeft besproken en de Afdeling geen reden ziet om de grensdetentie onrechtmatig te achten, is het beroep van de vreemdeling alsnog ongegrond verklaard. Het verzoek om schadevergoeding is afgewezen en de staatssecretaris hoeft geen proceskosten te vergoeden. De uitspraak is gedaan op 8 november 2023 door mr. N. Verheij, lid van de enkelvoudige kamer, in tegenwoordigheid van mr. C.M.J.B. A Campo, griffier.