ECLI:NL:RVS:2023:4164
Raad van State
- Hoger beroep
- H.G. Sevenster
- Rechtspraak.nl
Hoger beroep tegen besluit staatssecretaris van Justitie en Veiligheid tot onmiddellijke uitzetting van vreemdeling
In deze zaak gaat het om het hoger beroep van een vreemdeling tegen een besluit van de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid, dat op 22 december 2022 is genomen. De staatssecretaris heeft de vreemdeling opgedragen de Europese Unie onmiddellijk te verlaten. De vreemdeling heeft hiertegen op 4 januari 2023 beroep ingesteld bij de rechtbank Den Haag, zittingsplaats Rotterdam. De rechtbank heeft het beroep ongegrond verklaard, waarop de vreemdeling hoger beroep heeft ingesteld, vertegenwoordigd door mr. H. Uzumcu, advocaat te Den Haag.
De Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State heeft op 9 november 2023 uitspraak gedaan. In de overwegingen van de uitspraak wordt opgemerkt dat het hoger beroep zich niet richt tegen de uitspraak van de rechtbank. De vreemdeling heeft in hoger beroep argumenten aangevoerd die niet eerder bij de rechtbank zijn ingediend, waardoor hij niet heeft uitgelegd waarom de uitspraak van de rechtbank volgens hem onjuist is. Dit leidt tot de conclusie dat de Afdeling geen inhoudelijk oordeel kan geven over het hoger beroep, zoals bepaald in artikel 85 van de Vreemdelingenwet 2000.
De Afdeling heeft het hoger beroep dan ook niet-ontvankelijk verklaard en de staatssecretaris is niet verplicht om proceskosten te vergoeden. De uitspraak is gedaan door mr. H.G. Sevenster, lid van de enkelvoudige kamer, in tegenwoordigheid van mr. S. Nederhoff, griffier. De uitspraak is openbaar uitgesproken op 9 november 2023.