ECLI:NL:RVS:2023:4188
Raad van State
- Hoger beroep
- H.G. Sevenster
- Rechtspraak.nl
Niet-ontvankelijkheid van hoger beroep in vreemdelingenzaak
In deze zaak heeft de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State op 10 november 2023 uitspraak gedaan in het hoger beroep van een vreemdeling tegen een eerdere uitspraak van de rechtbank Den Haag. De vreemdeling was in bewaring gesteld door de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid op 27 juli 2023. De rechtbank had op 24 augustus 2023 het beroep van de vreemdeling ongegrond verklaard en het verzoek om schadevergoeding afgewezen. De vreemdeling, vertegenwoordigd door mr. M.K. Bhadai, heeft hiertegen hoger beroep ingesteld.
De Afdeling bestuursrechtspraak heeft vastgesteld dat het hoger beroep zich niet richt tegen de uitspraak van de rechtbank, omdat de vreemdeling niet heeft uitgelegd waarom deze uitspraak volgens hem onjuist is. Hierdoor kon de Afdeling geen inhoudelijk oordeel geven over het hoger beroep, zoals vereist volgens artikel 85 van de Vreemdelingenwet 2000. Dit leidde tot de conclusie dat het hoger beroep niet-ontvankelijk is verklaard.
De staatssecretaris van Justitie en Veiligheid is niet verplicht om de proceskosten te vergoeden, aangezien het hoger beroep niet ontvankelijk is verklaard. De uitspraak is openbaar uitgesproken op 10 november 2023, en is vastgesteld door mr. H.G. Sevenster, lid van de enkelvoudige kamer, in tegenwoordigheid van mr. A.M. van Meurs-Heuvel, griffier.