ECLI:NL:RVS:2023:4224

Raad van State

Datum uitspraak
15 november 2023
Publicatiedatum
15 november 2023
Zaaknummer
202304966/1/V3
Instantie
Raad van State
Type
Uitspraak
Procedures
  • Hoger beroep
Rechters
  • J. Schipper-Spanninga
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Hoger beroep tegen niet in behandeling nemen van asielaanvraag door staatssecretaris van Justitie en Veiligheid

Op 10 juli 2023 heeft de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid een aanvraag van een vreemdeling om een verblijfsvergunning asiel voor bepaalde tijd niet in behandeling genomen. De vreemdeling heeft hiertegen beroep ingesteld bij de rechtbank Den Haag, zittingsplaats Amsterdam. De rechtbank heeft op 1 augustus 2023 het beroep gegrond verklaard, het besluit van de staatssecretaris vernietigd en bepaald dat de staatssecretaris een nieuw besluit op de aanvraag moet nemen met inachtneming van de uitspraak. De staatssecretaris heeft tegen deze uitspraak hoger beroep ingesteld.

In het hoger beroep heeft de vreemdeling, vertegenwoordigd door mr. G.J. Dijkman, een schriftelijke uiteenzetting gegeven. De vreemdeling heeft geklaagd dat de staatssecretaris in strijd met de beginselen van fair play en equality of arms verwijst naar hogerberoepschriften in andere procedures zonder deze stukken geanonimiseerd bij te voegen. De Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State heeft echter geoordeeld dat dit niet leidt tot niet-ontvankelijkheid van het hoger beroep, omdat de staatssecretaris voldoende andere informatie heeft verstrekt waar de vreemdeling toegang toe heeft.

De rechtsvraag of de staatssecretaris deugdelijk heeft gemotiveerd dat hij voor Kroatië van het interstatelijk vertrouwensbeginsel mag uitgaan, is door de Afdeling eerder beantwoord in een uitspraak van 13 september 2023. De Afdeling heeft geoordeeld dat de grief van de staatssecretaris slaagt, waardoor het hoger beroep gegrond is. De uitspraak van de rechtbank wordt vernietigd en het beroep van de vreemdeling wordt ongegrond verklaard. De staatssecretaris hoeft geen proceskosten te vergoeden.

Uitspraak

202304966/1/V3.
Datum uitspraak: 15 november 2023
AFDELING
BESTUURSRECHTSPRAAK
Uitspraak met toepassing van artikel 8:54, eerste lid, van de Algemene wet bestuursrecht op het hoger beroep van:
de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid,
appellant,
tegen de uitspraak van de rechtbank Den Haag, zittingsplaats Amsterdam, van 1 augustus 2023 in zaak nr. NL23.19953 in het geding tussen:
[de vreemdeling]
en
de staatssecretaris.
Procesverloop
Bij besluit van 10 juli 2023 heeft de staatssecretaris een aanvraag van de vreemdeling om hem een verblijfsvergunning asiel voor bepaalde tijd te verlenen, niet in behandeling genomen.
Bij uitspraak van 1 augustus 2023 heeft de rechtbank het daartegen door de vreemdeling ingestelde beroep gegrond verklaard, dat besluit vernietigd en bepaald dat de staatssecretaris een nieuw besluit op de aanvraag neemt met inachtneming van de uitspraak.
Tegen deze uitspraak heeft de staatssecretaris hoger beroep ingesteld.
De vreemdeling, vertegenwoordigd door mr. G.J. Dijkman, advocaat te Utrecht, heeft een schriftelijke uiteenzetting gegeven.
Overwegingen
Ontvankelijkheid
1.       De vreemdeling klaagt in zijn schriftelijke uiteenzetting terecht dat de staatssecretaris in strijd met de beginselen van fair play en equality of arms verwijst naar hogerberoepschriften in andere procedures, zonder deze stukken geanonimiseerd bij te voegen. Door alleen te verwijzen naar stukken waarover de vreemdeling niet beschikt, omschrijft de staatssecretaris niet de grond waarop hij zich niet met het oordeel van de rechtbank kan verenigen. De vreemdeling betoogt daarom terecht dat dat gedeelte van de grief niet voldoet aan de vereisten van artikel 85 van de Vw 2000.
Maar anders dan de vreemdeling betoogt, leidt dit niet tot niet-ontvankelijkverklaring van het hoger beroep. De staatssecretaris heeft het resterende gedeelte van de grief namelijk toegelicht onder verwijzing naar zijn brief van 20 januari 2023 aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal en de daarbij behorende beslisnota (Kamerstukken II 2022/2023, 19 637, nr. 3061) en de brief van de Kroatische autoriteiten van 15 november 2022. Dat is openbare informatie waar de vreemdeling wel over kan beschikken.
Beoordeling hoger beroep
2.       De in de enige grief opgeworpen rechtsvraag of de staatssecretaris deugdelijk heeft gemotiveerd dat hij voor Kroatië van het interstatelijk vertrouwensbeginsel mag uitgaan heeft de Afdeling bij uitspraak van 13 september 2023, ECLI:NL:RVS:2023:3411, beantwoord. Uit de overwegingen van die uitspraak, die hier van overeenkomstige toepassing zijn, vloeit voort dat de grief slaagt.
3.       Het hoger beroep is gegrond. De uitspraak van de rechtbank wordt vernietigd. Omdat er geen beroepsgronden zijn waarover de rechtbank nog geen oordeel heeft gegeven en waarop na de overwegingen in hoger beroep nog moet worden beslist, is het beroep alsnog ongegrond. De staatssecretaris hoeft geen proceskosten te vergoeden.
Beslissing
De Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State:
I.        verklaart het hoger beroep gegrond;
II.       vernietigt de uitspraak van de rechtbank Den Haag, zittingsplaats Amsterdam, van 1 augustus 2023 in zaak nr. NL23.19953;
III.      verklaart het beroep ongegrond.
Aldus vastgesteld door mr. J. Schipper-Spanninga, lid van de enkelvoudige kamer, in tegenwoordigheid van mr. J. van de Kolk, griffier.
w.g. Schipper-Spanninga
lid van de enkelvoudige kamer
w.g. Van de Kolk
griffier
Uitgesproken in het openbaar op 15 november 2023
873-1017