ECLI:NL:RVS:2023:4356
Raad van State
- Hoger beroep
- E. Steendijk
- Rechtspraak.nl
Hoger beroep van vreemdeling tegen niet-ontvankelijk verklaring verblijfsvergunning asiel
Op 24 november 2023 heeft de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State uitspraak gedaan in een hoger beroep van een vreemdeling, die samen met haar minderjarige kinderen, een aanvraag voor een verblijfsvergunning asiel voor bepaalde tijd had ingediend. De staatssecretaris van Justitie en Veiligheid had deze aanvraag op 3 augustus 2022 niet-ontvankelijk verklaard. De vreemdeling was het hier niet mee eens en heeft beroep aangetekend bij de rechtbank Den Haag, zittingsplaats 's-Hertogenbosch. De rechtbank verklaarde op 3 oktober 2022 het beroep ongegrond.
De vreemdeling, vertegenwoordigd door haar advocaat mr. H.J.M. Nijholt, heeft vervolgens hoger beroep ingesteld. In de uitspraak van de Raad van State werd overwogen dat het hoger beroep niet leidt tot vernietiging van de uitspraak van de rechtbank. De Raad oordeelde dat het hogerberoepschrift geen vragen bevatte die in het belang van de rechtseenheid, rechtsontwikkeling of rechtsbescherming beantwoord moesten worden. Dit was in lijn met eerdere uitspraken van de Afdeling, waaronder een uitspraak van 1 november 2023, waarin een vergelijkbare rechtsvraag was behandeld.
De Raad van State bevestigde de uitspraak van de rechtbank en oordeelde dat de staatssecretaris geen proceskosten hoefde te vergoeden. De beslissing werd genomen door mr. E. Steendijk, lid van de enkelvoudige kamer, en mr. M.W. Schippers, griffier, en werd openbaar uitgesproken op 24 november 2023.