ECLI:NL:RVS:2023:4357
Raad van State
- Hoger beroep
- M. den Heyer
- Rechtspraak.nl
Hoger beroep tegen de beslissing van de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid over de bewaring van een vreemdeling
In deze zaak gaat het om een hoger beroep van een vreemdeling tegen de uitspraak van de rechtbank Den Haag, die op 22 september 2023 het beroep van de vreemdeling ongegrond verklaarde en het verzoek om schadevergoeding afwees. De vreemdeling was op 31 augustus 2023 in bewaring gesteld door de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid. De rechtbank oordeelde dat de staatssecretaris niet onrechtmatig had gehandeld, maar de vreemdeling ging in hoger beroep, vertegenwoordigd door mr. R.C. van den Berg, advocaat te Tilburg.
De Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State heeft op 27 november 2023 uitspraak gedaan. De Afdeling oordeelde dat de rechtbank ten onrechte niet had onderkend dat de staatssecretaris de vreemdeling had moeten veroordelen tot het vergoeden van de proceskosten. De Afdeling bevestigde het oordeel van de rechtbank dat de bewaring niet onrechtmatig was, maar vernietigde de uitspraak voor zover het de proceskosten betrof. De staatssecretaris werd veroordeeld tot vergoeding van de proceskosten van de vreemdeling, die in totaal € 2.511,00 bedroegen, geheel toe te rekenen aan door een derde beroepsmatig verleende rechtsbijstand.
De uitspraak is gedaan met toepassing van artikel 8:54, eerste lid, van de Algemene wet bestuursrecht, en de Afdeling nam de motivering van de rechtbank over waar nodig. De beslissing van de Raad van State is openbaar uitgesproken en is van belang voor de rechtsontwikkeling en rechtsbescherming in het vreemdelingenrecht.