ECLI:NL:RVS:2023:4379
Raad van State
- Hoger beroep
- E. Steendijk
- Rechtspraak.nl
Hoger beroep tegen vrijheidsontnemende maatregel opgelegd door staatssecretaris van Justitie en Veiligheid
In deze zaak heeft de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid op 20 februari 2023 een vrijheidsontnemende maatregel opgelegd aan een vreemdeling. De vreemdeling heeft hiertegen beroep ingesteld bij de rechtbank Den Haag, die op 10 maart 2023 het beroep gegrond verklaarde en schadevergoeding toekende. De staatssecretaris heeft vervolgens hoger beroep ingesteld tegen deze uitspraak.
De Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State heeft op 27 november 2023 uitspraak gedaan in het hoger beroep. De staatssecretaris heeft in het hoger beroep dezelfde argumenten aangevoerd als in een eerdere zaak die op 20 november 2023 is behandeld. De relevante feiten en omstandigheden zijn gelijk aan die in de eerdere uitspraak, waarin de vreemdelingen samen vanuit de Democratische Republiek Congo naar Nederland zijn gereisd. De Afdeling oordeelt dat de grief van de staatssecretaris slaagt en verklaart het hoger beroep gegrond.
De uitspraak van de rechtbank wordt vernietigd, en de Afdeling beoordeelt het beroep verder. De vreemdeling heeft betoogd dat hij asiel heeft aangevraagd uit noodzaak, omdat de staatssecretaris hem niet liet doorreizen naar Italië en dreigde hem terug te sturen naar de Democratische Republiek Congo. De Afdeling verwijst naar de eerdere uitspraak en concludeert dat deze beroepsgrond faalt. Ook ambtshalve ziet de Afdeling geen reden om de grensdetentie onrechtmatig te achten. Het beroep wordt ongegrond verklaard en het verzoek om schadevergoeding wordt afgewezen. De staatssecretaris hoeft geen proceskosten te vergoeden.