ECLI:NL:RVS:2023:4464

Raad van State

Datum uitspraak
1 december 2023
Publicatiedatum
1 december 2023
Zaaknummer
202303310/5/V3
Instantie
Raad van State
Type
Uitspraak
Procedures
  • Voorlopige voorziening
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Voorlopige voorziening in asielzaak met betrekking tot minderjarigheid van de vreemdeling

Op 1 december 2023 heeft de voorzieningenrechter van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State uitspraak gedaan in een zaak betreffende een vreemdeling die een verblijfsvergunning asiel voor bepaalde tijd had aangevraagd. De staatssecretaris van Justitie en Veiligheid had deze aanvraag op 12 december 2022 ingewilligd. Echter, de rechtbank Den Haag had op 17 mei 2023 het beroep van de vreemdeling gegrond verklaard en het besluit van de staatssecretaris vernietigd, waarbij de staatssecretaris werd opgedragen een nieuw besluit te nemen met inachtneming van de uitspraak. De staatssecretaris ging in hoger beroep tegen deze uitspraak, en de vreemdeling stelde voorwaardelijk incidenteel hoger beroep in.

De vreemdeling verzocht de voorzieningenrechter om hem te behandelen als minderjarige totdat er een beslissing op het hoger beroep van de staatssecretaris zou zijn genomen. De voorzieningenrechter oordeelde dat de beoordeling van deze grief nader onderzoek vereiste, wat niet goed in deze procedure kon worden behandeld. Gezien de belangen van de vreemdeling besloot de voorzieningenrechter een voorlopige voorziening te treffen.

In de beslissing werd bepaald dat de staatssecretaris de vreemdeling moet behandelen als minderjarige totdat er op het hoger beroep is beslist. Tevens werd de staatssecretaris veroordeeld tot vergoeding van de proceskosten van de vreemdeling, die op € 837,00 werden vastgesteld, geheel toe te rekenen aan door een derde beroepsmatig verleende rechtsbijstand. De uitspraak werd gedaan door mr. J.H. van Breda, in tegenwoordigheid van mr. M. Buntjer, griffier.

Uitspraak

202303310/5/V3.
Datum uitspraak: 1 december 2023
AFDELING
BESTUURSRECHTSPRAAK
Uitspraak van de voorzieningenrechter van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State op een verzoek om het treffen van een voorlopige voorziening (artikel 8:81 van de Algemene wet bestuursrecht), met toepassing van artikel 8:83, derde lid, van die wet, hangende het incidenteel hoger beroep van:
[de vreemdeling],
verzoeker,
tegen de uitspraak van de rechtbank Den Haag, zittingsplaats Haarlem, van 17 mei 2023 in zaak nr. NL22.26813 in het geding tussen:
de vreemdeling
en
de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid.
Procesverloop
Bij besluit van 12 december 2022 heeft de staatssecretaris een aanvraag van de vreemdeling om hem een verblijfsvergunning asiel voor bepaalde tijd te verlenen, ingewilligd.
Bij uitspraak van 17 mei 2023 heeft de rechtbank het daartegen door de vreemdeling ingestelde beroep gegrond verklaard, dat besluit vernietigd voor zover daarbij is uitgegaan van de geboortedatum 17 januari 2000 en bepaald dat de staatssecretaris een nieuw besluit op de aanvraag neemt met inachtneming van de uitspraak.
Tegen deze uitspraak heeft de staatssecretaris hoger beroep ingesteld.
De vreemdeling heeft een schriftelijke uiteenzetting gegeven en voorwaardelijk incidenteel hoger beroep ingesteld.
Bij uitspraken van 22 juni 2023, ECLI:NL:RVS:2023:2433, en 31 juli 2023, ECLI:NL:RVS:2023:2914, heeft de voorzieningenrechter verzoeken van de vreemdeling om een voorlopige voorziening afgewezen.
Bij uitspraak van 14 augustus 2023, ECLI:NL:RVS:2023:3100, heeft de Afdeling het beroep van de vreemdeling tegen het niet tijdig nemen van een besluit gegrond verklaard, de staatssecretaris opgedragen om binnen twee weken na verzending een besluit te nemen en bepaald dat hij een dwangsom verbeurt voor elke dag waarmee hij die termijn overschrijdt.
Bij besluit van 25 augustus 2023 heeft de staatssecretaris een nieuw besluit op de aanvraag genomen, voor zover dat ziet op de geboortedatum.
De vreemdeling heeft bij de Afdeling beroepsgronden ingediend tegen het besluit van 25 augustus 2023.
Ook heeft hij de voorzieningenrechter opnieuw verzocht een voorlopige voorziening te treffen.
Overwegingen
1.       De vreemdeling heeft de voorzieningenrechter verzocht om de staatssecretaris op te dragen hem te behandelen als minderjarige, totdat op het hoger beroep van de staatssecretaris is beslist.
2.       De beoordeling van de grief vergt nader onderzoek, waarvoor deze procedure zich niet goed leent. Gelet hierop en op de belangen die de vreemdeling naar voren heeft gebracht, ziet de voorzieningenrechter aanleiding een voorlopige voorziening te treffen.
3.       De staatssecretaris moet de proceskosten vergoeden.
Beslissing
De voorzieningenrechter van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State:
I.        bepaalt bij wijze van voorlopige voorziening dat de staatssecretaris de vreemdeling moet behandelen als minderjarige, totdat op het hoger beroep van de staatssecretaris is beslist;
II.       veroordeelt de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid tot vergoeding van bij de vreemdeling in verband met de behandeling van het verzoek opgekomen proceskosten tot een bedrag van € 837,00, geheel toe te rekenen aan door een derde beroepsmatig verleende rechtsbijstand.
Aldus vastgesteld door mr. J.H. van Breda, voorzieningenrechter, in tegenwoordigheid van mr. M. Buntjer, griffier.
w.g. Van Breda
voorzieningenrechter
w.g. Buntjer
griffier
Uitgesproken in het openbaar op 1 december 2023
962