ECLI:NL:RVS:2023:4475
Raad van State
- Hoger beroep
- J. Schipper-Spanninga
- Rechtspraak.nl
Hoger beroep tegen afwijzing aanvraag document rechtmatig verblijf gemeenschapsonderdaan
Op 4 december 2023 heeft de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State uitspraak gedaan in een hoger beroep van een vreemdeling tegen een eerdere uitspraak van de rechtbank Den Haag. De vreemdeling had een aanvraag ingediend voor een document dat rechtmatig verblijf als gemeenschapsonderdaan zou bevestigen, welke aanvraag op 3 februari 2021 door de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid was afgewezen. De staatssecretaris verklaarde het bezwaar van de vreemdeling ongegrond op 14 september 2021. De rechtbank Den Haag verklaarde op 3 maart 2022 het beroep van de vreemdeling ongegrond. De vreemdeling, vertegenwoordigd door mr. E.S. van Aken, heeft hiertegen hoger beroep ingesteld.
In de overwegingen van de Raad van State werd vastgesteld dat de rechtbank ten onrechte had overwogen dat de staatssecretaris de aanvraag niet had getoetst aan artikel 8 van het Europees Verdrag voor de Rechten van de Mens (EVRM). De staatssecretaris heeft de bevoegdheid om ambtshalve een verblijfsvergunning te verlenen op basis van dit artikel, en had deugdelijk moeten motiveren waarom hij deze bevoegdheid niet had gebruikt. De Raad van State oordeelde dat de grief van de vreemdeling slaagde, en dat de uitspraak van de rechtbank vernietigd moest worden.
De Raad van State verklaarde het hoger beroep gegrond, vernietigde de uitspraak van de rechtbank en het besluit van de staatssecretaris van 14 september 2021. De staatssecretaris werd opgedragen om een nieuw besluit te nemen op het bezwaar van de vreemdeling, met inachtneming van de uitspraak van de Raad. Tevens werd de staatssecretaris veroordeeld tot vergoeding van de proceskosten van de vreemdeling, tot een bedrag van € 2.511,00, geheel toe te rekenen aan door een derde verleende rechtsbijstand.