ECLI:NL:RVS:2023:4656
Raad van State
- Hoger beroep
- H.G. Sevenster
- Rechtspraak.nl
Hoger beroep van vreemdeling tegen niet in behandeling nemen asielaanvraag door staatssecretaris van Justitie en Veiligheid
Op 14 december 2023 heeft de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State uitspraak gedaan in een hoger beroep van een vreemdeling, die samen met haar minderjarige kind een verblijfsvergunning asiel voor bepaalde tijd had aangevraagd. De staatssecretaris van Justitie en Veiligheid had op 7 oktober 2022 besloten om deze aanvraag niet in behandeling te nemen. De rechtbank Den Haag verklaarde het beroep van de vreemdeling op 8 november 2022 ongegrond. Hierop heeft de vreemdeling, vertegenwoordigd door haar advocaat mr. M.M.G. Crompvoets, hoger beroep ingesteld.
Tijdens de procedure heeft de staatssecretaris op 23 december 2023 laten weten dat hij het eerdere besluit heeft ingetrokken en de asielaanvraag van de vreemdeling alsnog in behandeling zal nemen. De vreemdeling heeft echter aangegeven haar hoger beroep te willen handhaven, omdat zij belang heeft bij de vaststelling van een gezinsband met haar partner. De Afdeling heeft geoordeeld dat het hoger beroep niet-ontvankelijk is, omdat de vreemdeling haar doel heeft bereikt met de intrekking van het besluit door de staatssecretaris. De Afdeling benadrukte dat de vreemdeling de gezinsband kan aanvoeren in de asielprocedure zelf.
De uitspraak is gedaan met toepassing van artikel 8:54, eerste lid, van de Algemene wet bestuursrecht. De Afdeling bestuursrechtspraak heeft besloten dat de staatssecretaris geen proceskosten hoeft te vergoeden, aangezien de asielaanvraag alsnog in behandeling is genomen door tijdsverloop. De uitspraak werd gedaan door mr. H.G. Sevenster, lid van de enkelvoudige kamer, in tegenwoordigheid van mr. D.I. Schipper, griffier.