ECLI:NL:RVS:2023:4672

Raad van State

Datum uitspraak
14 december 2023
Publicatiedatum
14 december 2023
Zaaknummer
202306959/1/V3
Instantie
Raad van State
Type
Uitspraak
Procedures
  • Hoger beroep
Rechters
  • M. den Heyer
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Hoger beroep tegen vrijheidsontnemende maatregel opgelegd door staatssecretaris van Justitie en Veiligheid

Op 20 oktober 2023 heeft de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid een vrijheidsontnemende maatregel opgelegd aan een vreemdeling. De vreemdeling heeft hiertegen beroep ingesteld bij de rechtbank Den Haag, zittingsplaats Amsterdam. Op 6 november 2023 heeft de rechtbank het beroep gegrond verklaard en schadevergoeding toegekend aan de vreemdeling. De staatssecretaris heeft vervolgens hoger beroep ingesteld tegen deze uitspraak.

De Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State heeft op 14 december 2023 uitspraak gedaan in deze zaak. De rechtsvraag die in het hoger beroep aan de orde kwam, was of de staatssecretaris voldoende voortvarend heeft gehandeld door de vreemdeling tijdens de rust- en voorbereidingstijd te screenen. De Afdeling heeft deze vraag beantwoord in een eerdere uitspraak van 1 november 2023, ECLI:NL:RVS:2023:4014, en heeft geoordeeld dat de grief van de staatssecretaris slaagt.

Het hoger beroep is gegrond verklaard, wat betekent dat de uitspraak van de rechtbank wordt vernietigd. De Afdeling heeft vastgesteld dat er geen beroepsgronden zijn die de rechtbank niet heeft besproken en heeft ook geen reden gezien om de grensdetentie onrechtmatig te achten. Het beroep van de vreemdeling is daarom ongegrond verklaard en het verzoek om schadevergoeding is afgewezen. De staatssecretaris hoeft geen proceskosten te vergoeden.

Uitspraak

202306959/1/V3.
Datum uitspraak: 14 december 2023
AFDELING
BESTUURSRECHTSPRAAK
Uitspraak met toepassing van artikel 8:54, eerste lid, van de Algemene wet bestuursrecht op het hoger beroep van:
de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid,
appellant,
tegen de uitspraak van de rechtbank Den Haag, zittingsplaats Amsterdam, van 6 november 2023 in zaak nr. NL23.33754 in het geding tussen:
[de vreemdeling]
en
de staatssecretaris.
Procesverloop
Bij besluit van 20 oktober 2023 heeft de staatssecretaris de vreemdeling een vrijheidsontnemende maatregel opgelegd.
Bij uitspraak van 6 november 2023 heeft de rechtbank het daartegen door de vreemdeling ingestelde beroep gegrond verklaard en schadevergoeding toegekend.
Tegen deze uitspraak heeft de staatssecretaris hoger beroep ingesteld.
De vreemdeling, vertegenwoordigd door mr. M.E. Muller, advocaat te Gouda, heeft een schriftelijke uiteenzetting gegeven.
Overwegingen
1.       De in de enige grief opgeworpen rechtsvraag of de staatssecretaris voldoende voortvarend heeft gehandeld door de vreemdeling tijdens de
rust- en voorbereidingstijd te screenen heeft de Afdeling bij uitspraak van 1 november 2023, ECLI:NL:RVS:2023:4014, beantwoord. Uit de overwegingen van die uitspraak, die hier van overeenkomstige toepassing zijn, vloeit voort dat de grief slaagt.
2.       Het hoger beroep is gegrond. De uitspraak van de rechtbank wordt vernietigd. Omdat er geen beroepsgronden zijn die de rechtbank niet heeft besproken en de Afdeling ook ambtshalve geen reden ziet om de grensdetentie onrechtmatig te achten, is het beroep alsnog ongegrond. Het verzoek om schadevergoeding wordt afgewezen. De staatssecretaris hoeft geen proceskosten te vergoeden.
Beslissing
De Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State:
I.        verklaart het hoger beroep gegrond;
II.       vernietigt de uitspraak van de rechtbank Den Haag, zittingsplaats Amsterdam, van 6 november 2023 in zaak nr. NL23.33754;
III.      verklaart het beroep ongegrond;
IV.     wijst het verzoek om schadevergoeding af.
Aldus vastgesteld door mr. M. den Heyer, lid van de enkelvoudige kamer, in tegenwoordigheid van mr. M.W. Schippers, griffier.
w.g. Den Heyer
lid van de enkelvoudige kamer
w.g. Schippers
griffier
Uitgesproken in het openbaar op 14 december 2023
873