ECLI:NL:RVS:2023:4696

Raad van State

Datum uitspraak
15 december 2023
Publicatiedatum
18 december 2023
Zaaknummer
202307657/2/V3
Instantie
Raad van State
Type
Uitspraak
Procedures
  • Voorlopige voorziening
Rechters
  • J. Schipper-Spanninga
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Voorlopige voorziening in vreemdelingenrechtelijke zaak betreffende machtiging tot voorlopig verblijf

In deze zaak heeft de voorzieningenrechter van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State op 15 december 2023 uitspraak gedaan over een verzoek om een voorlopige voorziening in het kader van een hoger beroep. De staatssecretaris van Justitie en Veiligheid had eerder, op 28 juni 2021, een aanvraag van een vreemdeling om een machtiging tot voorlopig verblijf (mvv) afgewezen. Deze afwijzing werd later door de staatssecretaris opnieuw ongegrond verklaard, maar de rechtbank Den Haag heeft op 1 december 2023 het beroep van de vreemdeling gegrond verklaard en het besluit van de staatssecretaris vernietigd. De staatssecretaris heeft hiertegen hoger beroep ingesteld en verzocht om een voorlopige voorziening.

De voorzieningenrechter heeft overwogen dat de staatssecretaris de uitspraak van de rechtbank niet hoeft uit te voeren totdat de Afdeling op het hoger beroep heeft beslist. Dit is gedaan met inachtneming van de belangen van zowel de vreemdeling als de staatssecretaris. De voorzieningenrechter heeft besloten dat de staatssecretaris geen proceskosten hoeft te vergoeden. De beslissing is genomen als een ordemaatregel, waarbij de staatssecretaris in de gelegenheid wordt gesteld om zijn hoger beroep af te wachten.

De uitspraak is openbaar gedaan en is vastgesteld door mr. J. Schipper-Spanninga, met mr. D.I. Schipper als griffier.

Uitspraak

202307657/2/V3.
Datum uitspraak: 15 december 2023
AFDELING
BESTUURSRECHTSPRAAK
Uitspraak van de voorzieningenrechter van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State op een verzoek om het treffen van een voorlopige voorziening (artikel 8:81 van de Algemene wet bestuursrecht), met toepassing van artikel 8:83, derde lid, van die wet, hangende het hoger beroep van:
de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid,
verzoeker,
tegen de uitspraak van de rechtbank Den Haag, zittingsplaats Haarlem, van 1 december 2023 in zaak nr. NL22.15081 in het geding tussen:
[vreemdeling 1] en [vreemdeling 2]
en
de staatssecretaris.
Procesverloop
Bij besluit van 28 juni 2021 heeft de staatssecretaris een aanvraag om de vreemdeling een machtiging tot voorlopig verblijf (hierna: mvv) te verlenen, afgewezen.
Bij besluit van 29 juli 2022 heeft de staatssecretaris het daartegen door de vreemdeling en referent gemaakte bezwaar opnieuw ongegrond verklaard.
Op 20 juni 2023 heeft de staatssecretaris het besluit aangevuld.
Bij uitspraak van 1 december 2023 heeft de rechtbank het daartegen door de vreemdeling en referent ingestelde beroep gegrond verklaard, het besluit van 29 juli 2022, aangevuld bij besluit van 20 juni 2023, vernietigd, het besluit van 28 juni 2021 herroepen, bepaald dat haar uitspraak in de plaats treedt van het vernietigde besluit en bepaald dat de staatssecretaris binnen twee weken na verzending van de uitspraak aan de vreemdeling de gevraagde mvv verleent.
Tegen deze uitspraak heeft de staatssecretaris hoger beroep ingesteld. Ook heeft hij de voorzieningenrechter verzocht een voorlopige voorziening te treffen.
Overwegingen
1.       De staatssecretaris verzoekt de voorzieningenrechter de voorlopige voorziening te treffen dat hij de uitspraak van de rechtbank niet hoeft uit te voeren totdat de Afdeling op zijn hoger beroep heeft beslist. Omdat de hoger beroerstermijn nog loopt en de vreemdeling tot en met 12 januari 2024 in de gelegenheid is gesteld om te reageren op het verzoek en het hogerberoepschrift, treft de voorzieningenrechter, gelet op de belangen van de vreemdeling en de staatssecretaris, bij wijze van ordemaatregel een voorlopige voorziening.
2.       De staatssecretaris hoeft geen proceskosten te vergoeden.
Beslissing
De voorzieningenrechter van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State:
treft bij wijze van ordemaatregel de voorlopige voorziening dat de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid geen uitvoering hoeft te geven aan de uitspraak van de rechtbank tot de voorzieningenrechter van de Afdeling op zijn verzoek heeft beslist.
Aldus vastgesteld door mr. J. Schipper-Spanninga, voorzieningenrechter, in tegenwoordigheid van mr. D.I. Schipper, griffier.
w.g. Schipper-Spanninga
voorzieningenrechter
w.g. Schipper
griffier
Uitgesproken in het openbaar op 15 december 2023
872