ECLI:NL:RVS:2023:4725
Raad van State
- Hoger beroep
- J. Schipper-Spanninga
- Rechtspraak.nl
Hoger beroep tegen afwijzing verblijfsvergunning asiel door staatssecretaris van Justitie en Veiligheid
In deze zaak gaat het om het hoger beroep van vier vreemdelingen tegen de uitspraak van de rechtbank Den Haag, die op 1 maart 2022 hun beroepen tegen de afwijzing van hun aanvragen voor een verblijfsvergunning asiel door de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid ongegrond verklaarde. De aanvragen waren op 14 juni 2021 afgewezen. De vreemdelingen, vertegenwoordigd door mr. T. Thissen, hebben hoger beroep ingesteld bij de Raad van State.
De Raad van State heeft op 20 december 2023 uitspraak gedaan. De Afdeling bestuursrechtspraak bevestigde de uitspraak van de rechtbank en oordeelde dat het hoger beroep niet leidt tot vernietiging van de eerdere uitspraak. De Raad oordeelde dat het hogerberoepschrift geen vragen bevatte die in het belang van de rechtseenheid, rechtsontwikkeling of rechtsbescherming beantwoord moesten worden. Dit is in lijn met artikel 91, tweede lid, van de Vreemdelingenwet 2000.
Daarnaast werd opgemerkt dat het hoger beroep onder meer een rechtsvraag betreft die eerder door de Afdeling is beantwoord, wat betekent dat er geen reden was om in dit geval anders te oordelen. De Raad van State bevestigde de uitspraak van de rechtbank en oordeelde dat de staatssecretaris geen proceskosten hoeft te vergoeden.