ECLI:NL:RVS:2023:4739
Raad van State
- Voorlopige voorziening
- Rechtspraak.nl
Voorlopige voorziening inzake beëindiging tijdelijke bescherming voor derdelanders uit Oekraïne
Op 20 december 2023 heeft de voorzieningenrechter van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State uitspraak gedaan in een zaak betreffende een verzoek om voorlopige voorziening van een vreemdeling. De vreemdeling had eerder een besluit ontvangen van de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid, waarin werd bepaald dat zijn recht op bescherming op grond van de Richtlijn Tijdelijke Bescherming zou eindigen op 4 september 2023. Dit besluit was gebaseerd op de Richtlijn 2001/55/EG en het Uitvoeringsbesluit (EU) 2022/382 van 4 maart 2022.
De vreemdeling had tegen de uitspraak van de rechtbank Den Haag, die zijn beroep ongegrond had verklaard, hoger beroep ingesteld en verzocht om een voorlopige voorziening. In zijn verzoek vroeg hij de voorzieningenrechter om te bepalen dat hij behandeld zou worden alsof het recht op tijdelijke bescherming nog steeds op hem van toepassing was. De voorzieningenrechter heeft echter geoordeeld dat de vreemdeling behoort tot de groep derdelanders die onder een eerdere mededeling van de staatssecretaris valt, waarin werd aangegeven dat deze groep in Nederland mocht blijven totdat er een eindoordeel zou zijn over het beëindigen van het recht op tijdelijke bescherming.
Gelet op deze overwegingen heeft de voorzieningenrechter besloten om het verzoek van de vreemdeling af te wijzen. De staatssecretaris werd niet verplicht om de proceskosten te vergoeden. De uitspraak werd openbaar uitgesproken op dezelfde datum, 20 december 2023.